Een glazen paleis in de binnenstad van Heerlen (2)

Dit is deel twee van Een glazen paleis in de binnenstad van Heerlen.

Het Glaspaleis in oorlogstijd
En toen kwam de oorlog. Het Glaspaleis heeft natuurlijk te lijden gehad in de oorlogstijd. Omdat het kwetsbaar was, werd het Glaspaleis in die tijd dichtgeplakt met banden kruislings over de ruiten, zodat wanneer het glas brak, het glas niet direct naar beneden zou vallen. Tummers: “Er zijn ook foto´s waarbij wel te zien is dat er glas rondom het Glaspaleis ligt dus het heeft inderdaad wel wat te voorduren gehad tijdens de oorlog. Het is denkbaar dat de kelders van het Glaspaleis door de Duitsers zijn gebruikt om te schuilen.”

Toch blijkt dit niet de enige bestemming voor de kelders te zijn geweest: “De bevrijders hebben het ook gebruikt als speelhol. Of gewoonweg een kopje koffie te gaan drinken,” grapt Tummers. Het is ook wel logisch dat een gebouw dat eigenlijk bestaat uit alleen vloeren met poten ,voor diverse opslag gebruikt is geworden, omdat er veel mogelijk was met deze grote ruimtes.”

Het Glaspaleis was – in de tijd dat het gebouwd is – tot aan de oorlog al tot een van de opvallendste gebouwen van Heerlen geworden. Vandaar dat we Tummers vroegen of hij meer wist over de tegenwoordig heel bekende familie Schunck, die het gebouw oorspronkelijk liet bouwen.

Bron: Rijckheyt | Gebroeders Simons | Glaspaleis reclame
Bron: Rijckheyt | Gebroeders Simons | Glaspaleis reclame

De familie Schunck
“Er zijn toen in die tijd diverse van de families uit het Duits/Belgische gebied hier naar toe gekomen en hebben hier zaken gedaan. Zoals Brenninkmeijer hier naar Nederland kwam met stoffen. Peek en Kloppenburg, en Schunck dus, richtten zich op dit gebied. De mijnstreek was toen nog niet echt in ontwikkeling, maar Heerlen had toen wel al een soort functie van stadsgebied voor de regio.” Op ten duur ontwikkelde het zich tot het centrum van de mijnstreek. “Nou, en toen was Schunck er ook aan toe om de functie als ondernemer te vervullen. Het was toen overigens niet alleen Schunck, maar ook bedrijven in sanitair en andere firma’s die allerlei waren aanboden in een bloeiend centrum.” Toch kwam Schunck toen wat meer ter sprake dan de rest, omdat het zo´n opvallend en modern gebouw was. “Dat werkte natuurlijk als een reclamestunt, omdat er lang gepraat is over het oude romaanse kerkgebouw en het moderne Glaspaleis ernaast,” zegt Tummers. “Er waren wel meer verschillende bedrijven in bezit van de Schunck families. Zo was er een bedrijf in de steenhouwerij in Kunraden.”

Nieuwe bestemming
Terug naar het midden van de 20e eeuw. Na de oorlog en het wegtrekken van de familie Schunck (de firma Schunck werd toen overgeheveld van het Glaspaleis naar de Promenade), werd het Glaspaleis verkocht. Vóór de renovatie die het Glaspaleis maakte tot wat het nu is, was het in een periode midden jaren ’60 nog even een kantoor. Voorzien van zogenaamd rookglas werden er na het sluiten van de mijnen ook in het Glaspaleis aardig wat kantoorbanen gecreëerd voor bedrijven die vanuit de Randstad hier voor werkgelegenheid moesten zorgen. Dit was echter niet bepaald van lange duur, omdat het Glaspaleis met haar grotendeels glazen opzet niet kon functioneren als een echt kantoor.

“Toen hierna het Glaspaleis weer leeg stond was de vraag, wat gaan we met het Glaspaleis doen? En wat kan een eventuele nieuwe bestemming worden?”, waren enkele vragen die volgens Tummers destijds speelden in de regio.

“De moeilijkheid in deze jaren was ook dat de burgemeester van toen [Van Grunven, red.] eigenlijk de drager was van de moderniteit in Heerlen. Maar die ging met pensioen. Hierna kreeg Heerlen diverse plaatsvervangende burgemeesters. Uiteindelijk heeft burgemeester Pluijmaekers door in de raadsvergadering het behouden van het Glaspaleis ‘er doorheen te drukken’, ervoor gezorgd dat het gebouw er nu zo bij staat als dat de Heerlenaren het nog dagelijks zien staan.

“Qua bestemming lag er toen een soort van afspraak met middenstanders om hier geen zwaartepunt te maken met veel winkels die te veel zouden concurreren. Toen moest er dus wat anders gezocht worden en de bibliotheek in Heerlen met 250.000 bezoekers per jaar – dat toen nog achter het raadhuis lag – was een goede bestemming.” Hierdoor werd het gebouw waarin de stadsbibliotheek oorspronkelijk zat, een vrij dode hoek in het centrum van Heerlen. In betreffend gebouw zat ook de stadsgalerij, die een steeds groter wordende collectie kreeg. Tummers: “Deze kwam ook over naar het Glaspaleis, waardoor de stadsgalerij samen met de bibliotheek de twee dragers werden van de nieuwe invulling van het Glaspaleis.” Andere invullingen voor het Glaspaleis werden onder andere twee horeca gelegenheden (onderin en boven op het dak), en later kwam ook de muziekschool.

“Maar er was wel wat planning voor nodig om alle instellingen onder één dak te krijgen.” Zo belandde uiteindelijk de instelling die het moet hebben van donkerte (het filmhuis) in een van de bovenste verdiepingen, waar juist door de opbouw van het Glaspaleis veel licht was. En de stadgalerij (die normaal veel licht nodig heeft voor het tentoonstellen van collecties) belande in de kelder van het gebouw.

Redding
“Deze nieuwe invulling was toch een beetje de redding voor het Glaspaleis,” zegt Tummers, “omdat het al een omstreden gebouw was. Zo vlak gelegen naast de kerk lag het voor de hand dat wanneer er geen snelle en juiste bestemming voor was gevonden, het misschien wel in de jaren ’60 of ’70 tegen de vlakte was gegaan.”

Achteraf gezien kan gesteld worden dat dit niet alleen een redding voor het Glaspaleis was, maar ook voor de stad Heerlen zelf: “Stel het was wel afgebroken, dan was er een grote lege plek in de stad ontstaan die dan waarschijnlijk was opgevuld door lage gebouwen of panden waardoor je meteen een heel ander stadsbeeld zou krijgen.”

Nadat de nieuwe bestemming bekend was (of wellicht kunnen we beter van het meervoud ‘bestemmingen’ spreken), werd de gemeente Heerlen de nieuwe eigenaar. Terugkijkend naar de renovatie en verbouwing van het Glaspaleis door de jaren heen, zijn er wel degelijk veel dingen veranderd. “Zo stond het Glaspaleis eerder niet los, zoals het nu staat. Daar waar je nu uitkijkend op het Pancratiusplein kan genieten van een kop koffie met gebak, lagen eerder nog gebouwen.”

“Het idee dat het Glaspaleis op de werelderfgoedlijst staat is een verhaal dat zijn eigen leven is gaan leiden”, aldus de heer Tummers. “De classificatie in 2000 van het Glaspaleis door de organisatie van architectuur uit Parijs was toen der tijd gebaseerd op het ontwerp en de tekeningen van het Glaspaleis uit de beginjaren.” De classificatie was daarbij meer bedoeld om aan te geven dat het Glaspaleis een bijzonder gebouw is, dan dat het bij de 1000 meest bijzondere gebouwen ter wereld behoort. “Over deze classificering wordt niet altijd juist gesproken en soms wordt het allemaal mooier gemaakt dan het is.”

Desondanks vindt de heer Tummers dat het Glaspaleis zeker zijn waarde en uitstraling heeft behouden, alleen “is het jammer dat het voor de jongere generatie niet echt duidelijk is wat er nu allemaal veranderd is. De veranderingen die het Glaspaleis maken tot wat het nu is ten opzichte van vroeger.”

Voor de toekomst ziet het oud- Eerste Kamer lid, aan wie het Glaspaleis onder andere haar behoud heeft te danken, zeker nog vooruitzichten en mogelijke uitbreidingen. Hierbij zou het een idee zijn om ter hoogte van de huidige kantoren een glazen brug te maken naar de eventuele nieuwe kantoren op het pand van de huidige Bart Smit. Hoewel dit vele Heerlenaren wellicht nog als toekomst muziek in de oren klinkt, is het Glaspaleis allerminst ten dode opgeschreven. Daarvoor heeft dit glazen paleis uit Heerlen al té veel doorstaan en té veel meegemaakt.

Frank

Frank van Opdorp (1985) is onder andere schrijver, media-cultuurwetenschapper, bedrijfsjournalist en communicatieadviseur. Bij Heerlen Vertelt vervult hij de rol van hoofdredacteur. Frank studeerde in 2009 af aan de Universiteit van Maastricht, waar hij zijn Masterdiploma Cultuur- en Wetenschapstudies behaalde met een specialisatie in politieke cultuur. Een jaar daarvoor behaalde hij op dezelfde plek zijn Bachelor Cultuurwetenschappen (2008) met een specialisatie in Media-cultuur. Na de ervaring die hij tijdens zijn studie opdeed, met onder andere stages bij de Provincie Limburg en L1 Radio-Televisie, werkte hij een jaar bij de gemeente Meerssen als communicatieadviseur en persvoorlichter. Momenteel werkt hij al ruim tien jaar op de afdeling Communicatie & Marketing van Zuyderland (voorheen Atrium en Orbis). De Heerlense cultuur, samenleving en geschiedenis (en breder gezien ook die van Parkstad) heeft altijd zijn aandacht gehad en mede dit heeft er eind 2009 / begin 2010 toe geleid dat hij samen met initiatiefnemer Maurice van Opdorp Heerlen Vertelt inhoudelijk vorm gaf. Na het overlijden van Maurice, nam Frank de rol van hoofdredacteur op zich, in het bestuur dat momenteel verder bestaat uit voorzitter Michel Lemaire, penningmeester Jeroen Postma en secretaris Pim Odekerken. Buiten zijn grote interesse voor cultuur, actualiteit en media, houdt hij zich in zijn vrije uurtjes ook bezig met design, film, voetbal, hardlopen, schrijven, muziek maken met zijn band en fotografie.

5 gedachten over “Een glazen paleis in de binnenstad van Heerlen (2)”

  1. Aan de zijkant van Schunck, de naam Glaspaleis werd er pas jaren later aan gegeven, was een overdekte passage waardoor je van het toenmalige Emmaplein naar de Bongerd kon lopen. In de eraan gelegen etalages was soms speelgoed uitgestald, vooral rond Sinterklaastijd. Vaak heb ik met mijn neus bijna platgedrukt tegen het glas naar al dat moois staan kijken. Daar bleef het dan ook bij: wel kijken, maar niet kopen!

  2. Reactie op Familie Schunck glaspaleis. Jaren 60
    Ik weet nog goed, dat mijn vader en ik antieke carrousel paarden aan het uitladen waren. Die waren gekocht in Amsterdam en die waren afkomstig van een antieke stoomcarrousel. Toen kwam er een meneer in een keurig 3 delig pak de zaak binnen. Hij was geinterseerd in de paarden. Het waren er 8 stuks. De betreffende kocht ze allemaal.toen mijn vader vroeg waar ze heen moesten bezorgd moest worden, toen zei de betreffende persoon. Ik laat ze ophalen. toen de rekening werd gemaakt. Zei de man mijn naam is Schunck. De paarden hebben jarenlang met de feestdagen op de tussen verdieping gestaan in de trappen galerij. Nader hand zijn ze naar het pand van Schunck op de Promenade gegaan, daar hebben ze ook tijdens de Feestdagen in de etalage gestaan. Waar de paarden nu gebleven zijn is mij onbekend, jammer. ( mijn ouders die hadden een antiekhandel in de Willemstraat 83.)

  3. Ik weet van mijn moeder dat haar vader ( mijn opa dus ) als kleermaker bij de firma Schunk gewerkt heeft totdat hij in 1942 op 41 jarige leeftijd aan suikerziekte stierf en vrouw en 7 kinderen achterliet. De weduwerente was niet echt toerijkend toen, zodat mijn oma met 7 kinderen aangewezen was op de armengeld van 10 gulden per maand, gegeven door de kerk, de grootmoeder van mijn moeder kreeg van de pastoor van Voerendaal toen 25 gulden….. Waarom??
    Zij ging elke dag naar de kerk en offerde geld en stak kaarsjes op zodat het merendeel van die 25 gulden weer terug kwam in de kerk. Van de 10 gulden die mijn oma kreeg zag de pastoor niets meer terug, omdat zij dat nodig had voor haar kinderen.

  4. Ik dacht dat de Schunk het pand gered heeft van de sloop, maar dan wel onbedoeld. De gemeente wilde het in 1962 kopen om te slopen en de kerk meer ruimte te geven. Moderne tijden, oude gebouwen moeten gesloopt. Helaas vroeg Schunk er teveel voor en kon het niet gesloopt worden. Daarna had Heerlen geen geld meer om het op te kopen.

  5. Ik kan me herinneren dat begin jaren ’80 een supermarkt in de kelder van het glaspaleis was gehuisvest. Mijn moeder ging dan ook “even naar het glaspaleis” om boodschappen te doen. Ik weet niet wat er toen in het bovengrondse deel van het gebouw was. Stond het toen leeg?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.