Bron: Rijckheyt.nl | Willemstraat (16-5-1949). Spoorwegongeluk in de buurt van de overweg.

Met een voorraad gratis kolen de winter door

Maandag 16 mei 1949 vertrok rond negen uur ’s avonds een zwaar beladen, door een stoomlocomotief, getrokken kolentrein van het emplacement bij de Staatsmijn Wilhelmina in Terwinselen. Omdat de machinist en de stoker waarschijnlijk in tijdnood waren gekomen, werd verzuimd om een volledige remproef te nemen.
Omdat het hun laatste dienst was die avond, besloten zij te vertrekken. Tot “Het Eikske” ging het goed, maar daarna begon de afdaling richting Heerlen. Bij de vroegere glasfabriek sloot het mijnspoor aan op de spoorlijn van Heerlen naar Kerkrade.

Tijdens die afdaling bemerkte het loc-personeel tot hun grote schrik dat van een groot aantal beladen wagons de remmen niet werkten wat betekende dat de duwkracht van die wagons veel groter was dan het remvermogen van de overige wagons en de locomotief. Als gevolg daarvan ging de trein steeds sneller rijden. Om te voorkomen dat de “op hol geslagen” trein grote schade zou aanrichten bij het station van Heerlen, kon de machinist niets anders doen dan met de stoomfluit alarmsignalen geven om duidelijk te maken dat hij er aan kwam en niet kon stoppen.

Dat gefluit werd opgemerkt door seinhuispersoneel dat vervolgens wissels omlegde om er zodoende voor te zorgen dat de trein vrij baan zou krijgen. Doch op dat moment was westelijk van de toenmalige spoorwegovergang aan de Willemstraat een kleine stoomloc op dat spoor aan het rangeren om voor een personentrein naar Haanrade gezet te worden, die kort er na zou vertrekken. Er was geen tijd meer om het locje naar een ander spoor te verplaatsen en het personeel sprong van de bok om zichzelf in veiligheid te brengen. Met een daverende klap botste de kolentrein enkele ogenblikken later op de stilstaande loc die zo’n oplawaai kreeg dat hij pas een kilometer verder tot stilstand kwam.

De locomotief van de kolentrein bleef in de rails, maar tientallen houten kolenwagens ontspoorden, schoven op elkaar en versplinterden. Bergen steenkool kwamen naast en tussen de rails terecht. Het houten seinhuis bij de overweg was ook geraakt door ontspoorde wagons en stond op instorten.

Bron: Rijckheyt.nl | Willemstraat (16-5-1949). Spoorwegongeluk in de buurt van de overweg.
Bron: Rijckheyt.nl | Willemstraat (16-5-1949). Spoorwegongeluk in de buurt van de overweg.

Gelukkig vielen er geen doden of gewonden te betreuren, maar de schade was groot. Maar omdat de overweg versperd was, moest al het voet- en fietsverkeer over de spoorbrug die er toen nog was. Het was een gedrang van jewelste waar ik me, als 7 jarig jochie, tussendoor moest wringen. Ik ben die dagen dan ook meerdere keren te laat gekomen op de Nutsschool.

Voor het opruimen van de tonnen steenkool, werd een deal gesloten met de steenkoolhandel Hennen: als die zorgde dat de rommel opgeruimd werd, hoefde er niet of nauwelijks voor de steenkool betaald worden. Ook verschillende omwonenden hadden genoeg kolen geraapt voor voldoende voorraad voor de volgende winter.

Bert

Bert Nijkamp werd in 1941 in Heerlen geboren. Twintig jaar woonde Bert in Meezenbroek. Deze tijd was voor hem onvergetelijk. Na een (mislukte) start in de horeca diende hij zijn militaire dienstplicht te vervullen en in die periode was zijn gezin in 1961 naar Apeldoorn verhuisd. Na te zijn afgezwaaid, had hij een paar jaar een adm. functie bij een constructiefabriek om daarna als burger-ambtenaar in verschillende technisch/ administratieve functies bij een TD-eenheid van Defensie zijn brood te verdienen. Al sinds zijn jonge jaren schreef hij graag en was hij geïnteresseerd in historie. Zowel voor die constructiefabriek, als voor zijn militaire werkgever heeft hij verschillende artikelen geschreven. In 2010 schreef Bert samen met een oud-collega een boek over over “150 jaar Kamp Nieuw Milligen”, een militair complex midden op de Veluwe. Ze hebben er twee jaar aan gewerkt. En in 1991 kwam een door Bert geschreven boek uit over 75 Jaar Apeld. Chr. Mannenkoor (zie www.acm-apeldoorn.nl) waarvan hij al jaren lid was (de basis voor zijn liefhebberij voor mannenkoorzang was n.b. bij het K.H.M. St. Pancratius gelegd!). Bert is op 10 oktober 2012 in Apeldoorn overleden.

7 gedachten over “Met een voorraad gratis kolen de winter door”

  1. ik was toen drie jaar dus ik heb dit voorval niet meegekregen. Wel herinner ik me de spoorlijn door het veld.ook het bestaan van het seinhuisje weet ik nog .toen ik in 1968 in de vossekui kwam wonen reed er nog steeds een stoomtrein van terwinselen naar heerlen. Ik hoor nu nog het geluid van de op gang komende stoomtrein! Bij nat weer draaiden de wielen door en dat produceerde een kenmerkend geluid. Leuk om weer eens iets uit ons rijke mijnverleden te lezen!

  2. Ik geloof dat het doordraaien van de wielen van een stilstaande locomotief “tandenpoetsen” genoemd wordt. Om dit slippen te voorkomen moet zand voor de wielen gestrooid worden. Alle locomotieven, ook de huidige, zijn voorzien van zandstrooiers. Dat zijn de pijpjes die bij aangedreven wielen te zien zijn.

  3. Leuk dat mijn boek wordt gebruikt om een verhaal over Heerlen te vertellen. Ik heb tegenover de vossekuil op de Molenberg gewoond en vaak de trein zien rijden van Heerlen naar Terwinselen. Alleen waren dat – jammergenoeg – vrijwel altijd dieseltreinen in de jaren zestig omdat de stoomlocomotieven bij NS in 1957 verdwenen. Maar hoogst zelden reed er een stoomloc van de mijnen zelf op het lijntje. Maar dat waren natuurlijk wel de mooie momenten! Leuke herinneringen!

  4. Dat ongeluk heb ik dus niet meegemaakt. Ik kwam pas eind 1953. Ik herinner me wel nog de grote stootblokken voor de spoorwegovergang (singel?) Intussen lees ik wel weer een bekende naam: Kolenhandel Hennen: Was dat niet in de Oude lindestraat? (Rechts naast het huis een hek en een stenen plaats met wat opslag en daarachter een loods?)Die treinen konden trouwens eindeloos lang lijken en het ritme, dat de wielen op de rails maakten staat me nog bij: ta-ta-ta ta-ta-tam. Waarschijnlijk m’n eerste trommellessen. Naderhand kwam je uit Amsterdam naar Heerlen, vanuit de andere kant dus en als je dan langzaam het station binnenliep (zag je dan de “Nationale Houthandel”?) hoorde je dat extra goed. Na Weert werd er trouwens weer overwegend Limburgs gesproken en had je de intercity, die je noodzaakte in Sittard over te stappen -hij reed tweemaal- dan zat je in de boemel. Dat was helemaal een thuiswedstrijd. Zeker rond Carnaval had je een hoop voorpret als je “sjpassemig” aandeed. Dat seinhuisje, is dat toen hersteld of vernieuwd? Het lijkt op dat uit mijn herinnering.
    Mijn eerste baantje, nadat ik bij de ijsfabriek van Belfi had gewerkt in de vakantie, was bij de spoorwegen, station Heerlen. Ik moest met, meestal 4 á 5 Turkse medelanders, de treinen vegen, prullenbakken leegmaken, controleren op achtergelaten spullen (ik weet niet, of dat laatste in de CAO stond of dat dat automatisch ging) en prikken op het spoor en tussen de rails. Als een intercity binnenkwam stond ik te wachten met een emmertje water en een schrobber en een smal laddertje, als er geen contact meer was tussen de loc en de electriciteit (die voelsprieten werden ingetrokken) snel laddertje ertegen , omhoog, raampjes schoonmaken en weer naar beneden. Voelde heel belangrijk. Ik ben nog eens een keer, de boemel schoonmakend, per ongeluk meegereden tot Sittard, voelde wel wat dom, maar ja, je was geconcentreerd bezig, zal ik maar zeggen. Overigens kon het, als ik met mijn tas op zondagavond door de Saroleastraat richting voorlaatste trein liep (21.00u), al heel stil zijn in de stad. In tegenstelling tot in de trein : die zat vol (vaak al groen geklede) dienstplichtigen met hun grote tassen en studenten. Het werd iets rustiger na ’s Hertogenbosch en pas zeer rustig na Utrecht. Ik herinner me nog, dat ik een keer de trein in kwam en op zoek naar een plaats een vriend (Hub/ert) zag, die 6 blikjes bier naast zich had staan. Toen ik hem vorsend aankeek antwoordde hij (ik had niet eens wat gezegd, dus dát drinken was niet zijn gewoonte): “dat is de enige manier om het daar uit te houden”. Hij was op weg naar de kazerne en het verzet tegen de dienstplicht was zeer groot. We schreven toen begin jaren 70. Naderhand nam ik de eerste trein op maandagochtend om +/- half zes en kwam dan net op tijd om half negen op de Herengracht aan, alwaar mijn best voorbereide college begon. Die trein was namelijk praktisch leeg. En ik had een extra avond in Heerlen gehad…..

  5. Beste Bert Nijkamp,

    Het doorslaan van de drijfwielen werd niet tandenpoetsen genoemd maar voeten vegen. De zandstrooiers kunnen ook ten dele achter de drijfwielen zitten voor het achteruit kunnen rijden, maar meestal hadden de locs deze zandstrooiers alleen voor vooruit rijden. Dat verhaal dat die loc een kilometer ver door is geschoten, heb ik ook vaker gehoord. Toch lijkt mij dit zeer onwaarschijnlijk. Als een voorwerp van 60 ton een optater krijgt van een voorwerp van 1000 ton (beide op railstaven en wielen) wordt de lichte loc van de rails af geduwd en blijft heus niet op dezelfde plek staan maar schuift ook geen kilometer door.

    A. Weijts

  6. Beste Bert Nijkamp,

    De stoomloc die werd geraakt was de NS 5512 en deze serie 5500 werd gebruikt voor de oude lijn van Heerlen naar Haanrade (gesloten 1950) maar later is deze lijn weer heropend voor treinen naar Aken Hbf. Ook reden deze machines over de miljoenenlijn. De stoomloc. met kolentrein van de Wilhelmina was van de NS serie 4700 gebouwd in 1945 in Zweden.

    A. Weijts

  7. Ik was 8 jaar en ik kan mij dat ongeluk goed herinneren.
    Een buurman van ons de heer Weijsters wonende hoek Meezenbroekerweg/Dobbelsteijnstraat werd daarbij zwaar gewond.
    Is ons altijd bijgebleven en er werd voor de slachtoffers gebeden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.