Bron: Juun Huisman | Caumerbeekske

De Köttelebeek

‘De Köttelebeek’, zo noemden wij vroeger de Caumerbeek die door Meezenbroek, eigenlijk “De Voorzorg”, stroomt.

Bron: Juun Huisman | Caumerbeekske
Bron: Juun Huisman | Caumerbeekske

Bij de brug onder aan de Kasteellaan, daar waar de familie Nahuis een aardappelhandel had, kwam een rioolbuis in de beek uit. Menigmaal heb ik, als ik over het muurtje van de brug keek, de drollen uit die buis zien komen en soms zag ik zelfs een rat langs de kant scharrelen. De beek lag toen nog niet in een betonnen goot en ook bij het witte bruggetje in het voetpad van de Burettestraat naar de Baron Mackaystraat was de beek destijds veel breder dan het miezerige stroompje dat er nu stroomt.

Bron: Rijckheyt.nl | Heerlen (1935). Wandeling door het vijverpark. Logé's van de fam. Müller, fam Schinckel uit Amersfoort, op bruggetje Caumerbeek.
Bron: Rijckheyt.nl | Heerlen (1935). Wandeling door het vijverpark. Logé’s van de fam. Müller, fam Schinckel uit Amersfoort, op bruggetje Caumerbeek.

Ik ben medio jaren vijftig eens met mijn vader naar de bron van de Caumerbeek geweest. Nou….bron? Niks geen helder water dat uit de grond opborrelde, maar een stalen pijp die uit een steile helling stak en waar water uitkwam en dat was het. Het is nu bijna niet voor te stellen dat het nu zo nietige stroompje vroeger een belangrijke beek was waaraan vijf watermolens gestaan hebben.

Bron: Rijckheyt.nl | Oliemolenstraat (15-7-1975). Oliemolen.
Bron: Rijckheyt.nl | Oliemolenstraat (15-7-1975). Oliemolen.

Dat waren de Bovenste- en Onderste (Caumer)molens op de Heerlerbaan, de Oliemolen bij het Aambos, de Schandelermolen en de Köpkesmolen in Rennemig. Zelfs het water voor het Romeins badhuis in Coriovallum was afkomstig uit de Caumerbeek! Maar met de opkomende industrialisatie in de vorige eeuw veranderde de functie van de beek: het werd een open riool waarin huishoudens, bedrijven en de kolenmijnen hun afvalwater ongezuiverd loosden.

Zo zorgde het toenmalige slachthuis aan de Voskuilenweg soms voor roodgekleurd beekwater. Dat lot trof niet alleen de Caumerbeek, ook de Geleenbeek en de Rode Beek benevens veel beken in andere delen van ons land werden stinkende prutsloten.

Bron: Rijckheyt.nl | Luchtfoto van het Openbaar Slachthuis (21-5-1960)
Bron: Rijckheyt.nl | Luchtfoto van het Openbaar Slachthuis (21-5-1960)

Op de plek waar de Meezenbroekerweg overgaat in de St. Barbarastraat in Palemig, kwam de Palemigerbeek (door ons “het vissebeekje” genoemd) in de Caumerbeek uit waarna het water onder een brug door westwaarts stroomde. Wáár de eigenlijke bedding lag was in dat gebied, dat zich achter (het toen nog niet bestaande verzorgingstehuis) “De Regenboog” uitstrekte, nauwelijks te zien omdat het één grote zwarte modderpoel was als gevolg van mijnverzakkingen en talloze overstromingen van de beek.

De zwarte smurrie was afkomstig van de mijnen die hun afvalwater in de beek loosden. Er liep een voetpad door het gebied maar dat was vaak onbegaanbaar voor de voetgangers die dagelijks van Beersdal naar Meezenbroek of omgekeerd liepen. Later is de beek daar overkluisd. Bij de plek waar de Heerenweg en de Schelsberg bij elkaar kwamen stroomde de Caumerbeek onder de weg door om vervolgens, grotendeels overkluisd, bij Kasteel Hoensbroek in de Geleenbeek uit te monden. Hoe het Romeinse badhuis aan het Caumerbeekwater kwam, kan men bij het Thermenmuseum te weten komen en ook dat het gebruikte water naar de Geleenbeek afgevoerd werd.

Bron: Rijckheyt.nl | Meezenbroek (1958). Overstroming van de Caumerbeek. Op de achtergrond kasteel Meezenbroek en Oranje Nassau mijn I.
Bron: Rijckheyt.nl | Meezenbroek (1958). Overstroming van de Caumerbeek. Op de achtergrond kasteel Meezenbroek en Oranje Nassau mijn I.

Inmiddels zijn de tijden veranderd, het restant van het Romeinse badhuis werd overdekt, het slachthuis verdween evenals de steenkoolmijnen en voor het schoonmaken van afvalwater werden zuiveringsinstallaties gebouwd waardoor er geen ‘köttele’ meer in het water terechtkomen, hooguit een vogelpoepje. Beken worden weer bovengronds gehaald en in zicht gebracht en de betonnen goten waarin zij werden geperst worden verwijderd. Ook mogen er weer bochten in beken komen; “meanderen” heet dat. Er komt zelfs weer vis in het schone water maar watermolens zullen er weinig meer op draaien.

De Meezenbroekse “Köttelebeek” bestaat gelukkig niet meer, maar bij Beek en Geverik stroomt nog wel een beek met de officiële naam Cötelbeek (Keutelbeek).

Bert

Bert Nijkamp werd in 1941 in Heerlen geboren. Twintig jaar woonde Bert in Meezenbroek. Deze tijd was voor hem onvergetelijk. Na een (mislukte) start in de horeca diende hij zijn militaire dienstplicht te vervullen en in die periode was zijn gezin in 1961 naar Apeldoorn verhuisd. Na te zijn afgezwaaid, had hij een paar jaar een adm. functie bij een constructiefabriek om daarna als burger-ambtenaar in verschillende technisch/ administratieve functies bij een TD-eenheid van Defensie zijn brood te verdienen. Al sinds zijn jonge jaren schreef hij graag en was hij geïnteresseerd in historie. Zowel voor die constructiefabriek, als voor zijn militaire werkgever heeft hij verschillende artikelen geschreven. In 2010 schreef Bert samen met een oud-collega een boek over over “150 jaar Kamp Nieuw Milligen”, een militair complex midden op de Veluwe. Ze hebben er twee jaar aan gewerkt. En in 1991 kwam een door Bert geschreven boek uit over 75 Jaar Apeld. Chr. Mannenkoor (zie www.acm-apeldoorn.nl) waarvan hij al jaren lid was (de basis voor zijn liefhebberij voor mannenkoorzang was n.b. bij het K.H.M. St. Pancratius gelegd!). Bert is op 10 oktober 2012 in Apeldoorn overleden.

13 gedachten over “De Köttelebeek”

  1. de kÖttelebeek ken ik als echte molenbergse jongen naruurlijk ook. Ik heb er vaak genoeg ingelegen! Dat gebeurde tijdens het sleeën in het nieuwe aambos. Je kwam dan van boven de berg af. Beneden liep een voetpad parallel met de beek vanaf de molenberglaan naar de oliemolen. Als je dan met je slee naar beneden sjeesde was de truc om voor het voetpad naar rechts te sturen. Haalde je dat niet dan vloog je met je slee een stukje door de lucht ovet het voetpad en omdat je dan niet meer kon corrigeren donderde met je hele hebben en houden in de beek. Koud hoor!

    1. Dat is mij ook n keer overkomen! Op n woensdagmiddag en m’n moeder stond me thuis op te wachten want we moesten naar de tandarts! Kletsnat van die vieze Beel dus dat was eerst wassen en schone kleren aan….moeder was niet blij!

  2. De Palemigerbeek liep op de grens van Palemig en Meezenbroek. Deze beek begon (dacht ik) bij de voetbalvelden van Coriovallum en liep langs de velden van Palemig en K.E.V., langs de speeltuin en het hoofdveld van K.E.V. zo door naar de Caumerbeek.
    Eén van de meest gevaarlijk sporten in mijn tijd (de jaren zeventig) was het beruchte ‘beekje springen’. Van de ene kant naar de andere kant. Na een goede regenbui stond het waterniveau tot aan de randen van de betonbedding en dan was je de kampioen als je dat haalde. Ik heb het enkele keren niet gehaald en moest dan in een nat pak, stinkend en al met het schaamrood op de kaken door de speeltuin langs je vriendjes en vriendinnetjes naar huis om ‘stevig’ door mama gewassen te worden…
    Een andere uitdaging was het zigzaggend beekje springen. Je sprong dan naar de overkant, liep enkele passen en dan weer naar de andere kant, enz. We begonnen meestal vanaf het bruggetje bij de speeltuin en ‘zigzagden’ dan richting Caumerbeek. We deden dit vooral bij een wat lagere waterstand… Dit ging meestal wel goed totdat je een voet plaatste op een pluk gras wat over tussen het beton groeide. Na de zwiep volgde de plons waarna je weer een ‘walk of shame’ naar huis mocht maken…

    1. Leuk was dat ik deed dat ook in de begin jaren 60 met een paar vriendinnen . Soms zag je de ratten . Of we maakte elkaar bang dat we ratten zagen

  3. Toen de Slotweg nog een grindweg was en rechtstreeks vanaf Kasteel Schaesberg naar het kapelletje aan de St. Barbarastraat voerde, was rechts een moerassige laagte. Veel kleine stroompjes kwamen bij elkaar bij het betonnen bruggetje in de Slotweg. Dat was in de tijd dat ik nog jong en onbedorven (!) was, eind veertiger- begin vijftiger jaren. Beken waren toen nog echte beken en geen halve rioolbuizen die kaarsrecht van bron naar monding verliepen.

  4. Ja de kakbeek zo noemden wij die beek in die tijd jaren 50, wij gingen toen (ik zat op de h.hartschool grasbroek) via Kessels-Roos dat was ook een bakkerij op de sittarderweg,via de oprit daarna via een paadje over de brug van de beek,naar het rooster dat er toen in zat op die plaats, daar gingen we toen liggend op de buik met stokje en een blikje er aan op zoek naar kralen en bouwdelen die je in elkaar kon zetten en dan waren er nog overige dingen) zeg ik liever even niet) die kralen en die bouwdelen zaten toen de tijd in het afwasmiddel LODALINE, daar kon je vliegtuigjes helicopters of kralen kettingen van maken,wel eerst goed afspelen zodat je goed de kleur kon zien,nou daar lagen we op de buik wel vaak een uur te hengelen om ze eruit te krijgen, maar volhouder had altijd wel iets compleet. ook was de beek vaak rood gekleurd,door het afvoer van het slachthuis dat was meestal in de middag, dan ging je niet met je handen in het water dat werd ons toen op het hart gedrukt.maar ja de verleiding was vaak toch aanwezig.maar waar ze nu zijn gebleven die kralen en bouwdeeltjes ik weet het echt niet meer.

  5. wij noemden deze beek de rattebeek. voor mij was slechts het gedeelte goed bekend vanaf de schandelermolen tot aan de kasteellaan.Daar waar de beek diagonaal onder het schandelerboord doorloopt was ik vaak te vinden.In een boom die in het talud groeide vóór de duiker werden fietsenbanden gehangen.Het was dan een kunst om net als tarzan onder het slaken van een bloedstollende kreet naar de overkant te slingeren.Uiteraard was het wachten op diegene die het niet haalde en daardoor boven de beek kwam te hangen.Zie dan maar dat veilig weg komt zonder je te bezeren aan die betonnen goot.Ter plaatse werden regelmatig ratten waargenomen.Dat lag waarschijnlijk aan dat visvrouwtje met haar bakfiets ,die haar visafval over de railing van de duiker in de beek stortte.Dit vrouwtje met haar vrouw antjekapje op riep luidkeels;”nieuwe hariiiiiinnnng!!.
    Het meeste lef had diegene die door de duiker durfde van de ene kant naar de andere kant.Je schuifelde dan met de rug tegen de muur op de betonrand naar de andere kant.Het idee dat je in die duiker een rat kon tegekomen was bloedstollend!Onder het witte bruggetje in het park werd ook veel gespeeld. Vrouwen droegen in die tijd vaker een rok als nu en tussen de vloerdelen van het bruggetje zaten ruime spleten.Hierdoor konden we menig onderkant verkennen.Toen ik later als volwassene met mijn echtgenote en moeder ook eens over dat bruggetje moest zag ik jongetjes met waarschijnlijk dezelfde gedachten onder het bruggetje duiken.Helaas ging ik als eerste over het bruggetje terwijl ik reikelijk zand voor mij uit strooide.ogenwrijvend gekreun was hun deel.hahahah…..dat krijg je als een oude rot zijn wijk bezoekt.

  6. Ja, het visvrouwtje dat scheef liep (vandaar misschien dat wij haar “het Scheveningse vrouwtje” noemden) herinner ik me ook nog wel maar dat zij haar visafval in de beek kieperde heb ik nooit geweten. Ratten heb ik ook verscheidene keren in die beek gezien, ook in de jaren dat het nog geen smal stroompje in een betonnen goot was. Door duikers kruipen durfde ik niet en ook niet onder de bruggetjes door; wel aan de buitenkant van de brugleuning.

  7. De bovenstroom van de Caumerbeek kleurde alle kleuren van de regenboog omdat een wasserij, drukkerij of verffabriek op de Heerlerbaan direct op de beek loosde, was wat wij altijd gehoord hebben.
    Dat het rood zou kleuren omdat het abbatoir erop loosde, lijkt me niet echt kloppen voor het gedeelte vóór de groene boord (en ook niet daarna, want hoe stroomde dat bloedwater dan vanaf de Molenberg naar de beek?)
    machtig mooi was trouwens als het heel hard geregend had en de Caumerbeek enorm opzwol – het water was dan meestal geelbruin tot bruin, en soms ook asgrauw.

    1. Hallo Sam
      Je schrijft dat het rode water in de beek niet het afvalwater van het slachthuis zou zijn geweest, enig idee waar al het rioolwater van heel Heerlen uitmondde ? ja ! de Caumerbeek was destijds het enige grote open riool van Heerlen.
      ik kan me nog herinneren als er op de Molenberg geslacht werd was de beek rood van het bloed. waar zouden ze anders dit naartoe afgevoerd hebben ?.
      Ja nu is het allemaal veranderd er ligt nu een gesloten riool naast de Caumerbeek waar het rioolwater rechtstreeks getransporteerd word naar de waterzuivering in Hoensbroek nabij de droomvijver. alleen bij heel veel wateroverlast als het riool het niet kan verwerken loopt die over in die schone Caumerbeek, dan is het voor zo’n moment weer een grote stinkend open riool.
      Kom maar eens kijken na een flinke onweersbui met veel wateroverlast dan knijp je graag je neus dicht zoals in begin juli toen stond het water van de beek gelijk met de vijver en stroomde over de Kasteellaan.

      Gr Henk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.