Bron: geheugenvannederland.nl / Nico Jesse | Behandelkamer van de mijnarts, Oranje Nassau Mijnen, Heerlen (1952-1953)

Op controle bij de medische (mijn)dienst

De medische dienst op de mijn had een efficiënte doelstelling. S’morgens ziek melden en s’middags al controle en als je zelf nog instaat was om de voordeur te openen voor de controleur, dan kon je de dag erna ook al bij de bedrijfsarts uitleggen wat er aan de hand was.

Bron: geheugenvannederland.nl / Nico Jesse | Behandelkamer van de mijnarts, Oranje Nassau Mijnen, Heerlen (1952-1953)
Bron: geheugenvannederland.nl / Nico Jesse | Behandelkamer van de mijnarts, Oranje Nassau Mijnen, Heerlen (1952-1953)

Iedereen die op het spreekuur moest verschijnen werd de koorts van opgenomen en alleen als je een zichtbare verwonding had was je hiervan gevrijwaard. En als je dan ook geen koorts had dan was je de volgend dag weer aan het werk. Het was dan ook nooit druk in de wachtkamer.

Deze arts was een gepensioneerde huisarts en werd in de wandelgangen opa genoemd. Wij wisten niet beter want hij was best al oud. Zelf heb ik nog een mooie herinnering aan ‘opa’ overgehouden. Ik lag voor vier weken in het ziekenhuis en moest doorgeven wanneer ik ontslagen werd en naar huis kon gaan. Op een maandag mocht ik naar huis gaan en toen ik thuis kwam lag er al een briefje klaar dat ik de dag erna op dinsdag op controle moest komen om 10 uur s’morgens. Die zelfde dag, dinsdag, mocht ik al op middagdienst gaan en ik had toch echt het gevoel dat de kolenproductie tijdens mijn 4 weken afwezigheid was terugelopen. Vandaar die haast dat ik zo snel weer het werk moest hervatten.

Als ik wel eens bij ‘opa’ moest komen dan zei hij altijd tegen mij, je hebt de bouw niet om mijnwerker te zijn en het zou beter zijn als je horlogemaker zou worden. Ik zei toen tegen hem, geef me uw mooie horloge maar mee naar huis, dan zal ik die eens uit elkaar halen en dan weer in elkaar zetten en dan eens kijken of die nog loopt. Ik had nooit gedacht dat ‘opa’ wat van humor in zich zou hebben maar hij had de tranen in de ogen staan van het lachen.

Zo zie je maar weer dat men zich wel eens kan vergissen in iemand.

Ingezonden verhaal

Als lezer van HeerlenVertelt.nl zal het vaak voorkomen dat u gebeurtenissen, locaties of gebouwen herkent. Wanneer u graag zelf een verhaal hierover wilt schrijven en insturen kan dit natuurlijk!

8 gedachten over “Op controle bij de medische (mijn)dienst”

  1. Weer mooi gedaan Hub! Mooi zoals jij die gevoelens zo treffend weergeeft. Wat me bij het zien van de foto opvalt is het gebrek aan privacy in de behandelkamer. Ik kan me voorstellen dat koempels onder elkaar niet al te fijngevoelig waren in sommige opzichten, maar bij bezoek aan een arts lijkt het me toch prettig als niet iedereen mee hoeft te kijken als je behandeld wordt of er iets moet worden besprokenwaar een ander niets mee te maken heeft. Ook kan ik me niet voorstellen dat iemand na 4 weken ziekenhuis de energie heeft om meteen weer zo’n zwaar beroep te moeten uitoefenen!
    Ik vind het niet normaal zoals er toen met jullie is omgesprongen.van de week hoorde ik nog zo’n staaltje van onrecht. Koempels kregen deputaakolen, als ik me goed herinner 45 hectoliter. De beambten kregen 65 hl. Hoe onrechtvaardig is het dat degene die met veel ” sjravele ” de kolen naar boven haalde minder kreeg dan de heren met de witte boorden. Ik moet dan meteen denken aan het liedje van Carboon waarin wordt bezongen dat de beambte ” ’t groeëtste ei in gen vôt houw”.
    Ik hoop dat je nog meer verhalen over de koel gaat schrijven, de enige manier waarop de jongere generatie uit de eerste hand kan vernemen hoe het ” ôngenin ” er aan toe ging…
    Hartelijke groeten, Ton

  2. Hoi Huub, wat alweer een mooie beschrijving van het wel en wee van de koempels!
    Ik hoop dat je met jouw artikelen de jongere generatie eens aan het denken zet over hoe onze vaders en andere familieleden aan onze huidige welvaart hebben gewerkt. Vooral de koempels verdienen hier een EREPLAATS!
    Het is toch onvoorstelbaar dat iemand na een aantal weken ziekenhuis binnen twee dagen weer de koel in moet.
    Wat me bij de foto over het spreekuur bij de mijnarts opvalt is het totale gebrek aan privacy. Wordt er een koempel behandeld, zitten de anderen doodleuk met een uitgestreken gezicht toe te kijken.
    Ik kan me zo voorstellen dat koempels onder elkaar wel wat gewend waren, maar toch.
    Zie je al voor je dat je tegenwoordig in de wachtkamer van de huisarts wordt behandeld terwijl de Overige patienten op hun beurt wachten?
    Ik hoop dat je nog veel verhalen gaat vertellen over het koelmansleed. Deze week hoorde ik een ander staaltje van onrechtvaardigheid: een koempel kreeg als ik me goed herinner 45 hectoliter deputaatkolen.
    De beambten kregen 65 hl. Dan vraag ik me af, hoe is het in godsnaam mogelijk dat degenen die de kolen met veel ” gesjravel ” naar boven haalden minder kregen dan de heren met de witte boorden en de ” sjlieps ” om. Het eerste wat me dan te binnenschiet is het lied van Carboon waarin wordt beschreven dat de “beambte het groeëtste ei in gen vôt ” had.
    Groetjes, Ton.

    1. Als je als mijnwerker ziek was dan werd dat behoorlijk afgestraft,en voor zover ik mij herinner werden de eerste twee dagen tijdens ziekte niet uitbetaald,dat waren de zogenaamde wachtdagen.(waarop je moest wachten weet ik niet.) En een weekje griep daar betaalde je zelf behoorlijk aan mee. Daarbij mocht je alleen maar op bepaalde uren het huis verlaten,en voor de controleurs die begin jaren 60 allemaal in een zwarte vw kever reden was het jachtseizoen geopend.
      Ik weet niet als indien je in spertijd niet thuis werd aangetroffen hoe hoog de boete was,maar de beulsknechten hadden voor hun baas het werk weer goed gedaan als ze weer een stumper te pakken hadden.

      Toen ik ondergronds werkte heb ik vaker van mede kompels gehoord toen zij zich ziek melden dat opa dokter tegen hun zei,dat heeft mijn hond ook gehad,en die leeft nog steeds.Ik heb dat zelf niet meegemaakt dat opa dat ooit tegen mij heeft gezegd,en heb hier ook geen mening over.Maar het neemt niet weg dat er toch wel wat mensen
      waren die zeiden dat het hun wel was overkomen.

      De huisarts deed er alles aan om je beter te maken.
      En opa bedrijfarts deed er alles aan om je werken te sturen.

      En geloof maar niet dat die twee bevriend met elkaar waren,dat was onmogelijk. Maar ze hadden wel alle twee de eed van Hippocrates afgelegd. Of waren het gewoon colegas en zaten alleen maar alle twee
      op een verschillende stoel.

      Huub.

      1. Nog een kleine aanvuling van mijn vier weken verblijf in het ziekenhuis.

        Na de eerste week sloeg de verveling behoorlijk toe,en vooral tijdens de avonduren het plat liggen.En op een avond vroeg ik of iemand zin had om een spelletje te kaarten,maar dan wel bij mijn bed.Gezeten in kleermakerszit hadden wij met drie man een leuke avond gehad van negen tot tien uur. S’morgens kwam de hoofdzuster gelijk naar mij toe en zei,je hebt gisteravond rechtop in je bed gezeten en van negen tot tien uur gekaart,denk er maar aan ik weet alles,en als je dit nog een keer doet dan maak ik hier melding van.Nou die zat en kwam hard aan,hoe was dit mogelijk,de nachtzuster soms,nee onmogelijk.Hingen hier soms cameras of microfoons? Het overleg met de nachtzuster leverde ook niets op,ook zij vonden het altijd zo vreemd dat de hoofdzuster altijd alles wist wat er op de afdeling snachts gebeurde ook als zij er niet was
        en altijd op de toppen van de tenen liepen. Ik vroeg haar: woont zij soms hier in het ziekenhuis?Nee hoor ze woont hier wel op het terrein,daar in dat hoge gebouw en wees naar buiten.Dat was de truc met de duif natuurlijk met een goede verrekijker of telescoop was het heel goed mogelijk om hier naar binnen te kijken,vooral als het buiten donker was en in de kamers het licht brandde van het ziekenhuis. De hoofdzuster was de 65 al gepasseerd en zat vol met reuma maar ze liep nog rechtop als een generaal met een verbeten gezicht en was heel erg nors in de omgang.

        De hoofdzuster en plan van aanpak zou niet makkelijk worden dacht ik zo,maar dat het zo makkelijk zou worden had ik niet gedacht, en ook de afloop niet.Ik vroeg aan de hoofdzuster staat er mischien een missiebusje hier op de gang (een overbodige vraag,want ik wist dat er een stond.) ik opende het laatje van mijn nachtkastje en haalde er het 10 gulden briefje uit wat er al 2 dagen klaar lag en gaf het haar voor in het missiebusje en gretig nam ze het aan en vanaf die dag was ik de prins, de benjamin, ook als er de ronde was met de dokter zei ze tegen de dokter en wees naar mij, dat is mijn prins en benjamin en de dokter fronste zijn wenkbrouwen. Dit zei ze elke keer als ze de kamer binnen kwam. Ook overdag kwam ze alleen aan mij vragen waar ik zin in had dan zou ze het even aan de keuken doorgeven en werd het gebracht. Na veertien dagen walgde ik zo van het hele gebeuren dat iemand zijn principes en waardigheid voor tien gulden zo overboord kon gooien en voor tien gulden een judaskus had aangenomen. Dit had ik nooit moeten doen en had nooit verwacht dat het zo uit de hand zou lopen, hetgeen niet mijn bedoeling was.

        Dit is ook weer een van die dingen wat ik al zo lang geleden heb meegemaakt en wat ik nooit zal vergeten.
        Huub.

  3. Mijn Vader was een ondergronds mijnwerker en het was mens-onterend waar die mensen doorheen moesten gaan. Hij sliep en werkte in de tuin
    ; dat was zijn sociaal leven.
    Harry, USA.

  4. Ik dacht nog aan iets…Mijn moeder moest die afschuwelijke olieachtige pungels wassen. Ze moest die wassen met de hand in een met de hand gedraaide was- machine. Die maakten de wasmachine ongelofelijk vuil en moest met de hand schoon geschrobd worden. We kregen K_O_L-E-N, maar dat waren eierkolen, die je kachel en schoorsteen verknoeide, geen antraciet. Dat kregen de “beambten”, die op het kantoor zaten.
    Niet te geloven. De goeie ouwe tijd…Hij was ook 12 uur van huis weg. Hij ging naar zijn werk met een oude fiets met met harde banden om geld te besparen op de tram.
    Moge ze beiden rusten in vrede. ik vergeet ze nooit.

    Harry, USA.

  5. In aansluiting op de vorige message: Het is waar wat erover kolen gezegd werd door Ton:
    De mijnwerkers kregen alleen eierkolen. De antraciet was gereserveerd voor witte kragen heren. Eierkolen brandden verwoed voor 2 uur; dan werd het weer koud. Ze creëerden roet en deden schade aan de mica raampjes in de kachel. Je kon de kachel s’nachts ook niet aanhouden en moest s’morgens weer opnieuw met hout aan gestoken worden.
    Mijn moeder zwoegde iedere week over het wassen van “De Pungel”. Het olieachtige goed verpeste de wasmachine, die met de hand uitgeschrobd moest worden. Ze had geen elektrische wasmachine, die moest met de hand zo’n halfuur of zo doorgedraaid worden. Wij waren te klein om te helpen.Er was een kraan in het hele huis. Altijd moesten de eindjes aan elkaar geknoopt worden, financieel. Nooit was het gemakkelijk. De oorlog heeft ook niet geholpen. Ik denk nog vaak aan hun terug. Moge ze rusten in vrede…Tja; het was de goede oude tijd…Ik denk er nog vaak aan…
    Harry.

  6. Nog even iets om de oud-koempels een hart onder de riem te steken: na vele jaren keihard werken, ook in het belang van de Nederlandse economie, werden de mijnen gesloten. Het werk dat vaak onder enorm zware omstandigheden werd verricht, kwam abrupt tot een einde. Koempels werden omgeschoold voor werk dat totaal geen aansluiting had met het ondergrondse werk. Sommigen kwamen terecht in de administratieve sector, o.a. bij het ABP te Heerlen. Ik had het genoegen om met hen te mogen samenwerken. Ook toen werd ik getroffen door hun tomeloze inzet en kameraadschap, een overblijfsel van het werken ondergronds. Ik leerde hen kennen als prachtige collega’s, mannen die een gegeven belofte altijd nakwamen en zeer behulpzaam waren.
    Petje, of miscchien beter passend in dit verband, koelhelm af voor deze geweldige collega’s.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.