Pioniers uit Den Haag: samen met het ABP verhuizen naar Heerlen

In 1969 vertrokken Peter Petit en zijn moeder van Den Haag naar Heerlen, omdat de kantoren van het pensioenfonds ABP ook naar die stad in Limburg verplaatst werden. ‘Mijn moeder en ik, wij waren echte pioniers: we behoorden tot de eerste groep Hagenaars die naar Heerlen verhuisden,’ zegt Peter. Een verhaal over het vertrek naar een stad, zonder te weten waar je terecht gaat komen. Peter vertelt.

Peter Petit is woonachtig te Rijswijk, ‘onder de rook van Den Haag’, waar hij nu alweer sinds 1975 woont. Zijn moeder werkte in Den Haag bij de Pensioenraad (tegenwoordig ABP) en kreeg eind jaren zestig het bericht dat haar kantoor naar Heerlen zou verhuizen ter compensatie van het sluiten van de staatsmijnen. ‘Wij, mijn moeder en ik, woonden in bij mijn grootouders, hadden dus nooit een eigen flatje gehad en mijn moeder was inmiddels op een leeftijd gekomen dat verhuizen naar het diepe zuiden des lands onvermijdelijk was, want waar vind je op je 50-ste nog een nieuwe baan?’ vertelt Peter over het aanstaande vertrek naar Heerlen. ‘Het bezit van een ‘eigen’ woning, was wel zo een beetje het enige plezierige vooruitzicht in die tijd. Ik had werkelijk geen idee waarin ik terecht zou komen.’

Spiegelei in het AC restaurant
De begeleiding voor de Hagenezen die uiteindelijk besloten naar de Oostelijke Mijnstreek te verhuizen was in die dagen ook ‘allerbelabberdt’, zegt Peter. ‘Ik herinner me nog dat mijn moeder met een bus vol collega’s naar Heerlen afreisden om kennis te maken met het kantoor, toen nog in winkelcentrum bij de C&A, met waarschijnlijk ook een bezichtiging van mogelijk beschikbare woningen. Ook zijn mijn moeder, mijn opa en ik een dag op een neer geweest met de trein om alvast kennis te maken met onze nieuwe leefomgeving. Ik herinner me nog goed dat we tijdens een lunch in het AC restaurant in het winkelcentrum een spiegelei tot ons namen.’

Eigen huis
Op een ‘dolle dinsdag’ in juni 1969 was het dan zover, de verhuiswagen stond voor de deur en een nieuwe episode in het leven van Peter en zijn moeder brak aan. Zijn oma was in het voorjaar overleden, dus zijn opa stond er alleen voor. ‘Opa woonde plotseling woonde in een aangenaam druk huis van vier personen helemaal alleen. Gelukkig woonde mijn tante, zus van mijn moeder, naast mijn opa.’ Natuurlijk werd er flink getwijfeld of zij die stap naar het verre Heerlen wel zouden nemen, geeft Peter eerlijk toe, maar het algemene en welgemeende advies “nu krijgen jullie eigenlijk een eigen huis” trok zijn moeder over de streep.

Pioniers in Heerlen
‘Zelf had ik ook totaal geen idee waar ik terecht zou komen. Ik weet nog dat ik er niets voor voelde mijn voetballoopbaan (ADO) in Heerlen voort te zetten “want voor de wedstrijd gaat iedereen natuurlijk bidden”, voor mij als niet gelovige moeilijk te verteren. Ik schreef vooraf al, van enige informatie over wat ons als Hagenaars in Zuid-Limburg te wachten stond, was geen sprake. Mijn moeder en ik, wij waren echte pioniers, behoorden tot de eerste groep Hagenaars die naar Heerlen verhuisden.’

Joke
‘Vooraf aan dat jaar waren medewerkers die het ABP – ik laat het maar even bij deze naam – had aangetrokken naar het hoofdkantoor van Den Haag gegaan, waar ze werden ingewerkt,’ weet Peter. ‘Veel jong volk, herinner ik me nog, ongetwijfeld ook nog veel ex-mijnwerkers, die door de weeks in een (vrijgezellen)pensioen verbleven en in het weekeinde weer naar huis teruggingen. Ik weet nog dat mijn moeder een jonge vrouw, blond, inwerkte: Joke. Een makkelijke naam om te onthouden omdat mijn moeder ook zo heette, waar ik al direct smoorverliefd op werd, maar ik was toen nog zo onervaren op dat gebied. Ik moet af en toe nog eens aan haar denken.

Ritje door Zuid-Limburg
De eerste dag in hun onderkomen, Wijnmalenstraat 8, met uitzicht op de velden van het toen nog nietige voetbalvereniging Bekkerveld, ging het al meteen mis. De door Peters moeder, bij een in Kerkrade gevestigd bedrijf bestelde meubels, werden op de eerste dag in hun nieuwe huis, niet bezorgd. ‘Daar zaten wij dan in een leeg huis, zonder stoel, zonder bed. Gelukkig hadden wij nog, vage, kennissen uit Nederlands-Indië in Heerlen wonen, die zo vriendelijk waren ons te trakteren op een portie nasi en ons voor die nacht onderdak boden.’ Zij hadden ook een auto en in het weekeinde daarop, met de meubels inmiddels in huis, vroeg deze familie Peter en zijn moeder of we zin hadden in een ritje door Zuid-Limburg. ‘Uiteraard was het antwoord volmondig ja, verzekert Peter, ‘en wat mij vooral nog bij staat was de informatie over en het rijden langs de forellenmeren in Gulpen.’

Alemannia Aachen
Peter was ook blij met Aken in de directe omgeving en was dan ook een trouwe bezoeker van het toen nog toonaangevende Alemannia Aachen. ‘Sterker, ik won ook nog een prijsvraag, de hoofdprijs, het gratis bezoeken van een Bundesliga wedstrijd, Aachen tegen het toen ook oppermachtige Borussia Mönchengladbach, met als kers op de taart na de wedstrijd een ‘meet and greet’ (alhoewel men dat begrip toen nog niet kende) met één van de grootste Duitse voetballers ooit, Fritz Walter.’ Peter kreeg zelfs nog de gelegenheid om hem een vraag te stellen en met Nederland als opkomend voetbalmacht vroeg Peter Walter uiteraard wat hij van Oranje vond. Het Limburgs Dagblad besteedde nog aandacht aan zijn winst in deze prijsvraag. ‘Voor mij ook een jaarlijks hoogtepunt, het bezoeken van de kermis de Aachener Bend. Vooral het onderdeel ‘Torwandschieszen’, sinds 1963 vast onderdeel van het programma Das Aktuelle Sportstudio, en ook op de Bend aanwezig, had mijn grote interesse en ik slaagde er zowaar ook nog in meerdere keren de bal door één van de gaten te schieten, goed genoeg voor een leuke herinnering in de vorm van een beker.’

Zonder telefoon
‘Hoogtepunt van de week uiteraard op de zaterdag Die Sportschau, met samenvattingen van alle Bundesliga wedstrijden. Waarbij opgemerkt dat wij geruime tijd zonder televisie de avonden hebben doorgebracht, nu nauwelijks meer voorstelbaar, maar de eerste wandeling op de maan in 1969 is volledig langs ons heen gegaan. Ook hadden wij geen telefoon. Bij dringende gevallen was mijn moeder op haar kantoor bereikbaar, en ’s avonds en in het weekeinde konden wij altijd wel een beroep doen op de buren, waarvan de man werkzaam was bij bakkerij Odekerken. Bovendien was op de hoek van de Benzenraderweg nog een telefooncel waar gretig gebruik van werd gemaakt en waar ik ooit door een, voor mij onbekende, buurtgenoot, uit werd gejaagd, omdat hij vond dat allemaal te lang duurde. Gelukkig was mijn opa zo lief voor ons een tweedehands televisie op de kop te tikken, bij ons thuisbezorgd door de firma Van Gend en Loos. Het was een echt tweedehandsje, met veel mankementen, maar gelukkig was er een collega van mijn moeder bij het ABP die de storing kon verhelpen. Peter weet ook nog een leuke anekdote: ;de eerste keer dat deze collega ons de helpende hand bood, keek hij vreemd naar de suikerblokjes naast het kopje koffie. “Waarom doen jullie watjes bij de koffie?”

Solliciteren
‘Over de buren in onze flat gesproken: onder ons woonde de heer Crijns met zijn gezin en deze benedenbuurman was werkzaam op het arbeidsbureau. Want om als 19-jarige, met uitzicht op een spoedige ‘uitnodiging’ om de militaire dienstplicht te vervullen, was het moeilijk om een vaste baan te vinden. Dat lukte ook dhr. Crijns niet. Ik heb daarom de eerste maanden veel voor uitzendbureaus gewerkt en het eerste baantje was eigenlijk al erg leuk. Het Amerikaanse bedrijf Medtronic had zich pas in Limburg gevestigd, en kon wel wat, administratieve, handjes gebruiken. Helaas maar voor korte duur. Daarnaast heb ik ook nog kort voor de St. Pancratiusbank administratieve werkzaamheden verricht, pal nadat de bank in het nieuws kwam vanwege een overval waarbij het nodige geld werd buitgemaakt, en ook nog, heel kort, bij het AZL in de Akerstraat.’

Sportjournalist
Bij het AZL kwam Peter nog in contact met een andere ‘westerling’, die net als hij droomde van een leven als sportjournalist. ‘Samen vatten wij het idee op, op gesprek te gaan bij Jean Nelissen, toenmalige chef sport van De Limburger, om te vragen of we wellicht bij zijn krant als sportjournalist aan de slag konden gaan. Helaas is het van een sollicitatie nooit gekomen. Veel later, ik was toen al lang weer terug in het westen des land (voor jullie Limburgers ‘het noorden’) solliciteerde ik, toch nog op een vacature voor de sportredactie van de Limburger in Maastricht. Ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, maar viel uiteindelijk door de mand omdat ik het antwoord schuldig moest blijven op de vraag wie dat jaar (1974) de editie van de inmiddels al lang niet meer bestaande wielerkoers Parijs-Brussel, had gewonnen.’

Het langst heeft Peter nog gewerkt als postbode, met onder meer de Heerlense ‘goudkust’ als wijk. Normaal gesproken een vakantiebaantje voor studenten, voor wellicht één, twee maanden, maar Peter hield het daar zo lang vol dat een collega postbode hem op een dag op kwam zoeken met de vraag wanneer mijn studie nu eindelijk eens een aanvang nam, er van uitgaande dat ik dus ook een werkstudent was.

Kranten in Limburg
Peters ambities lagen echter in de journalistiek. ‘Het was net in de periode dat het Limburgs Dagblad, waar ik op geabonneerd was, werd overgenomen door De Telegraaf. Ik rook mijn kans, misschien had de nieuwe eigenaar wel nieuw personeel nodig, en na een sollicitatiegesprek werd ik inderdaad aangenomen, zij het niet op de redactie, maar op de adresseerafdeling, hetgeen eigenlijk niet mijn bedoeling was. Ondanks het feit dat ik op een afdeling kwam waar allerlei verschillende Limburgse dialecten door elkaar werden gesproken (Maastrichts, Vaals, Schinnens), heb ik daar toch een leuke tijd gehad, maar het was niet bepaald mijn ambitie.’

‘Die kranten in Limburg, dat was me ook wat. Het waren toen natuurlijk nog twee kranten in Zuid-Limburg, voornoemd Limburgs Dagblad (LD) en de Limburger, maar omdat het LD toch meer georiënteerd was op de Oostelijke Mijnstreek, ging mijn voorkeur naar deze krant. Intussen had ik kennis gemaakt met een iets oudere Zuid-Limburger uit Nieuwenhagen bij wie ik welke eens plaatjes luisterde, progressieve muziek, of underground, zoals dat toen heette. Hij vond het maar niks dat ik het Limburgs Dagblad las, en progressief links als ik toen was, nam ik zijn advies over en abonneerde mij op het zich toen nog als katholieke dagblad profilerende de Volkskrant, een abonnement dat vele jaren in stand zou worden gehouden. Nou was en is Heerlen een kopstation en mijn manier om goedkoop aan, reeds gelezen, kranten te komen, was naar het station te gaan, in een zojuist aangekomen trein te stappen, en, nog voor de schoonmaakploeg in de coupé arriveerde, de krant die reizigers hadden achter gelaten, mee naar huis te nemen. Noem het beroepsdeformatie, heb ik nog steeds. Ik lees alles, nu natuurlijk vooral via het net, met helaas veel te veel ‘moneywalls’.’

Carnaval en de winter
‘In tijden van carnaval en in de winter, moet ik ook altijd terug denken aan hoe ik deze tijd in Heerlen heb beleefd,’ blikt Peter terug. ‘Wat betreft de winter heb ik, die tegenwoordig helemaal niets van kou en sneeuw te maken wil hebben, goede herinneringen aan een schier eindeloze wandeling door het besneeuwde Limburgse heuvelland, in 1970(?)/1971(?). Een wandeling in het carnavalsweekeinde. Ik herinner me nog maar al te goed dat een kennis van mij een vriendin van hem naar het station in Heerlen begeleidde, omdat dat meisje, kennelijk niet voor het carnaval naar het zuiden gekomen, de trein terug moest pakken, naar Den Haag. Eenmaal terug in Den Haag heb ik weer contact met haar opgenomen en zijn we een paar keer uitgegaan. Later is het contact verwaterd en heb ik geen idee meer waar ze uithangt.’

Geraakt door snoepgoed
Van carnaval herinner ik mij nog goed de optocht in Heerlen, waarbij het oppassen was dat je niet werd geraakt door het snoepgoed dat in ruime mate van de praalwagens werd gestrooid. Ik herinner me ook nog de kelner in een café tegenover het raadhuis, die, toch ook enigszins in kennelijke staat, in zijn horecazaak de ietwat laag hangende mijnwerkerslampen over het hoofd zag, met een ferme knal tegen zijn aangezicht als resultaat. Maar vooral herinner ik mij die eerste keer dat ik mij in het feest stortte, volkomen onbekend met het fenomeen carnaval, in een dancing, gekleed in een voetbalshirt van ADO, dat ik deel uit maakte van een door de feestvierders gevormde cirkel, en dat een meisje in die cirkel dan een jongen uitkoos voor een kusje. En ik maar wachten totdat ik werd gekozen voor dit speciale moment. U zult begrijpen, niemand die mij kende, dus ik werd nooit naar voren geroepen, ik had daar kunnen staan totdat ik een ons woog, en dat is in mijn geval een hele lange tijd.’

Dat ik carnaval meemaakte, was op zich al bijzonder, vindt Peter. Meestal namen zijn moeder en hij op vrijdag, nadat zijn moeder klaar was met werken, de trein naar ‘huis’, waar zij bij een zus van zijn moeder, een tante van Peter, altijd onderdak vonden in haar woning in de Vogelwijk, nabij het strand van Kijkduin. ‘Van contacten met Limburgse collega’s buiten kantoortijd was geen sprake, mijn moeder had genoeg aan deze collega’s in kantoortijd te zien. Soms kregen we een lift van een ander Haags gezin dat het weekeinde in de residentie doorbracht, maar de meeste trips ‘back home’ vonden toch met de trein plaats.’

Terug naar Den Haag
In 1973 ging Peter terug naar Den Haag: hij kon daar een baan bij een ministerie krijgen. Zijn moeder bleef er nog tot in 1975. ‘Mede dankzij hulp van ‘de Rooie Reus’, was haar terugkeer snel geregeld. Het vreemde is dat ik, nu ik er niet meer woon, Zuid-Limburg enorm mis. Maastricht misschien wel meer dan Heerlen, maar het is voor mij toch iedere keer een feest om nu terug te gaan. Wellicht was het allemaal anders gelopen, wanneer ik toen in het bezit was van een auto, om uitstapjes te maken in de schitterende omgeving.’

‘Wat wel zeker is, is dat de opvang van Hagenezen, althans zo ervaar ik het nog steeds, veel te wensen overliet. Er was één maatschappelijke medewerkster tot wie je je kon richten, en voor de rest moest je je maar zelf behelpen. Ook de houding van het ABP zelf, geen familieleden binnen de organisatie, roept bij mij vraagtekens op. Stel dat ze mij daar destijds wel binnen hadden gehaald, wellicht had ik daar wel mijn pensioen gehaald…’

Mocht iemand na het lezen van dit verhaal herinneringen aan Peter of aan zijn moeder hebben, dan zou hij het leuk vinden om in contact met jou te komen. Peters e-mailadres luidt: Rijswijk01@tele2.nl

Ingezonden verhaal

Als lezer van HeerlenVertelt.nl zal het vaak voorkomen dat u gebeurtenissen, locaties of gebouwen herkent. Wanneer u graag zelf een verhaal hierover wilt schrijven en insturen kan dit natuurlijk!

5 gedachten over “Pioniers uit Den Haag: samen met het ABP verhuizen naar Heerlen”

  1. Hoe kijken Heerlenaren terug op hun ABP-tijd aan de Benoordehoutseweg?
    Ik was één van hen. Ik heb toch nog al wat aanmerkingen bij bovenstaand verhaal waaruit toch wel een beetje zieligheid van de schrijver naar buiten komt.
    De Hagenezen zouden niet perfect zijn behandeld bij en na hun komst naar Heële.
    Maar hoe gingen die Hagenezen om met de Limburgers .
    Nou, zonder zielig te willen doen: daar valt ook nog wel wat over te vertellen.
    Ga ik deze week doen.leren jullie die kant van het verhaal ook eens kennen…

    1. Allereerst was het voor veel Limburgers voor het eerst dat ze buiten de provincie gingen werken.
      Maandag met de trein naar Den Haag. Dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag beginnen te werken om 08.00 uur. Vrijdag in de namiddag naar Heerlen.
      Toen kwam een plan van het bureau-hoofd: als jullie om 07.30 beginnen, doorwerken tot 18.00
      Uur met een half uur pauze om te eten dan mogen jullie op vrijdag om 15.30 naar huis.
      Wat een vrijgevigheid, maar niet heus!
      De hagenezen kwamen op maandag ook later en gingen op vrijdag ook eerder weg.
      Eerder beginnen en later stoppen? Voor hen niet.
      Hoe eerlijk is dat?….

      1. Hoi Peter, ik heb jou een e-mail gestuurd waarin ik heb gezegd dat ik opmerkingen bij jouw artikel over het ABP heb gemaakt.
        Ben benieuwd naar jouw reactie,

        1. Ben nog steeds benieuwd! Prikt mijn opmerking?
          Waarom geen antwoord?gebrek aan fatsoen?
          Zit er kennelijk toch veel verschil tussen Heerlenaren en sommige Hagenaars…

          1. De waarheid is hard hè Peter. Maar er bestaat ook nog zoiets als fatsoensnormen. Schrijven vraagt om reacties .
            Niet antwoorden zie ik als ongelijk bekennen.
            Gr. Ton.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.