De tijd vóór de televisie en spelcomputers (1)

Zo’n 60 jaar geleden hadden we nooit gehoord van televisie, laat staan van spelcomputer, X-box en Nintendo! Je had thuis hooguit een oude radio. Hoe bracht je dan je vrije tijd door?

Hier volgen een aantal zaken waar je toen je tijd mee doodde.

Tollen
De kleintjes begonnen meestal met “tollen”. Hierbij maakte je gebruik van een houten tol en een soort zweepje, meestal een houten stokje waaraan een touwtje (of ook vaak een schoenveter) vastzat. Het touwtje werd om de tol gedraaid en met een zwiepende beweging werd de tol weggeslagen. Een meter of 15 verder stond hij dan te draaien. Je liep er naar toe en sloeg met je touwtje weer tegen de tol aan die dan weer verderop ging staan draaien. Zo ging dat soms een aantal straten ver! Dan had je nog de zg. “priktol”. Om deze tol werd een touwtje gedraaid, van beneden naar boven. Je hield de tol, waar aan de onderkant een ijzeren punt zat, in je hand en prikte de tol in een beweging naar beneden. Op straat bleef hij dan een tijdje draaien. Vaak waren deze tollen versierd met gekleurd krijt of verf en ook werden er wel punaises op gestoken.

Hinkelen
Ook werd er veel gehinkeld; dat deed je op een “hinkelbaan” die op straat werd getekend . In de vakken werden cijfers getekend en de bedoeling was om hinkelend op één been het eindvak te halen. Op dezelfde manier ging je ook weer terug Als je met je andere been de grond raakte was je “af”.

Hink-sprong
Hink-sprong

Rolschaatsen
Een ander geliefd tijdverdrijf was rolschaatsen. Die maakte je met riemen om je gewone schoen met riempjes vast. Aan de buitenkant van je voorvoet zaten ijzeren klemmen die je op de breedte van je voet kon instellen. Je kon ze ook met een moer en bout in de lengte verstellen zodat ze voor alle schoenmaten geschikt waren. Bekende merken waren Gloria en Hudora. Gloria was het goedkopere merk: die hadden holle metalen wieltjes. Als die versleten waren vielen er gaten in. De duurdere Hudora’s hadden massieve metalen wieltjes. Het duurde veel langer voordat die op waren. Met een heel stel ging je al rolschaatsend over de hele Molenberg.

Zelf speelgoed maken
We vermaakten ons ook best zonder bestaand speelgoed; er werden dan dingen zelf gemaakt. Zo hadden we een “apparaatje” gemaakt waarmee we knallen produceerden.
Je zocht een metalen deursleutel die van binnen hol was; dan een dikke spijker waar de punt vanaf was gezaagd. Aan de spijker en de sleutel werd een touwtje vastgemaakt. De holle sleutel werd gevuld met afgeschraapte luciferkoppen. Dan de spijker in de sleutel en als je de sleutel dan tegen een stoeprand sloeg knalde het!

Een ander “wapen” maakten we van een ijzeren elektriciteitsbuis van ongeveer 60 tot 70 cm. (plastic was er nog niet). Van een krant knipte je smalle strookjes papier van ongeveer 8 bij 20cm. Die rolde je om je wijsvinger tot er een pijltje ontstond, even de punt en de naad natmaken met je tong, de pijl in de buis stoppen en het einde van de pijl afscheuren tot hij dezelfde diameter had als de buis. De buis in je mond en blazen maar. Als je het extra spannend wilde maken stak je een naald in de punt van de pijl en schoot je op ballonnetjes.

Als je iets ondeugends wilde uitspoken werd het volgende gedaan. We pakten een krant, verzamelden een bergje hondenpoep, drollen erin en dan werd het geheel ergens voor de deur gelegd. De krant stak je in brand en je belde bij de bewoner aan. Gauw wegwezen! De bewoner opende de deur, zag de brandende krant en begon hem uit te trappen. Poep overal aan zijn schoenen en wij maar lachen! (best wel gemeen hé).

Ook werden er met een touw verschillende deurklinken aan elkaar gebonden waarna er door een paar jongens tegelijk aan de deuren werd gebeld. Niemand kreeg natuurlijk zijn deur open. Onschuldiger was het spel me de diabolo. De diabolo was een vlindervormig gevalletje van rubber. Er hoorden twee stokjes bij die aan een touwtje vastzaten. De diabolo werd op het touw gelegd waarna je om de beurt met je linker- en je rechterhand een op en neergaande beweging maakte waardoor de diabolo snelheid kreeg. Je gooide hem dan in de lucht en de truc was om hem dan weer op het touw op te vangen.

Vervolg
Lees ook deel 2 van het artikel: “De tijd vóór de televisie en spelcomputers (2)

Oproep
Heeft u nog foto’s van vroeger, van (buiten)spelen, knikkeren, hoepelen, rolschaatsen of andere kinderspellen? Stuur ze dan naar info@heerlenvertelt.nl

Ton

Ton Otten is in 1946 op de Molenberg geboren. Na 6 jaar Broederschool heeft hij 4 jaren op de St.Henricusmulo gezeten. Daarna ben is Ton naar de Luchtmachtkaderschool in Arnhem gegaan waar hij na een opleiding van 27 maanden bevorderd werd tot sergeant. Na op diverse Nederlandse vliegvelden te zijn gelegerd heeft Ton de dienst na bijna 7 jaren verlaten. Het ABP werd in 1970 zijn nieuwe werkgever, eerst in Den Haag en in 1972 in Heerlen. Daar heeft hij tot 2002 gewerkt. Toen kwam Ton in de WAO. Sindsdien houdt hij zich bezig met het repareren van klokken en met het schrijven van korte verhalen en gedichten, het liefst in het "plat". Het schrijven voor "Heerlen Vertelt" ziet hij als een leuke mogelijkheid om een steentje bij te dragen aan het doorgeven van een stukje geschiedenis aan jong en oud.

3 gedachten over “De tijd vóór de televisie en spelcomputers (1)”

  1. Tollen: wij maakten soms een knup (knoop) in het touwtje, dan kon je de tol verder slaan. Die ging dan ook wel eens door een ruit!
    Hinkelen: daaraan deden, bij ons in de straat, ook jongens mee.
    Vastgebonden deurklinken: leuker(!) was het om niet tegelijk op de bellen te drukken want dan deed de ene bewoner zijn deur open en daarna de buurman (of vrouw) met als gevolg dat bij de eerste de deur uit handen gerukt werd.
    Wij deden ook “land-verovertje”. Daarvoor werd meestal een aardappelmesje uit de keukenla gebruikt. Dat werd natuurlijk bot wat onze moeders niet leuk vonden.
    Tikkertje, verstoppertje, hoepelen, “schipper mag ik overvaren”, waren ook geliefde spelletjes op straat.

  2. Jan Zimny, de zoon van de smid op de Nobelstraat, die bij ons in de straat woonde, had regelmatig circusvoorstellingen in de smederij: op de handen staan op een krukje of het krukje op flessen e.d. Ook had hij een razendsnelle (vond ik toen) step met kleine wieltjes waarmee hij toeren uithaalde. Heel anders dan die luxe maar logge met zit/standaard en rempedaaltje. Het vermaak lag op straat en niet lui voor de TV. Crisis als kans?

  3. Mat van de Sanden uit Heerlerbaan vult aan: ook een “leuke” bezigheid was het z.g. Kloppertje. Hierbij werd een grote wollen shawl aan beide uiteinden vastgehouden en vervolgens strak opgedraaid; dan werd er een knoop ingelegd. Met deze knoop werd vervolgens flink op elkaar ingebeukt. Menige blauwe plek was het gevolg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.