Oranje-Nassau Mijnen

56.90

Aan het einde van de 19de eeuw kwam de steenkolenmijnbouw in Nederland na jaren van stilstand in beweging. Met de oprichting van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Limburgsche steenkolenmijnen – ‘Oranje-Nassau Mijnen’ – begon in 1893 een nieuwe fase: die van de steenkolenmijnbouw op ‘moderne’, industriële schaal.

Beschrijving

Aan het einde van de 19de eeuw kwam de steenkolenmijnbouw in Nederland na jaren van stilstand in beweging. Met de oprichting van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Limburgsche steenkolenmijnen – ‘Oranje-Nassau Mijnen’ – begon in 1893 een nieuwe fase: die van de steenkolenmijnbouw op ‘moderne’, industriële schaal.

Andere particuliere mijnbedrijven en een Staatsmijnbedrijf volgden. Telde Zuid-Limburg in 1893 één mijnzetel, in 1928 waren het er twaalf. Vier daarvan waren Oranje-Nassau Mijnen.
Oranje-Nassau Mijnen groeide uit tot een bedrijf waar op het hoogtepunt bijna 10.000 mensen werkten. De jaarproductie lag op 2,5 miljoen ton steenkool. Bij de ontwikkeling van de mijnbouwtechnologie liep Oranje-Nassau Mijnen lange tijd voorop. In de totstandkoming van de arbeidsvoorwaarden in de mijnindustrie speelde de onderneming een vooraanstaande rol.
De vondst van grote hoeveelheden Nederlands aardgas betekende het einde van de Limburgse mijnindustrie. In 1965 werd de sluiting van de eerste mijnen aangekondigd. De laatste mijnzetel – Oranje-Nassau I – sloot in december 1974. Deze rijk geïllustreerde geschiedenis van Oranje-Nassau Mijnen bestrijkt zo de hele periode van de ‘moderne’ steenkolenmijnbouw in Nederland.
Recensie(s)

Er is veel gepubliceerd over de Limburgse steenkolenmijnen. Belangrijk voor het totaalbeeld zijn overzichtswerken als ‘Weet je nog, koempel’ (2003)*, Ben Gales’ ‘Delven en slepen’ (2004)* en (vooral) Kreukels’ ‘Mijnarbeid, volgzaamheid en strijdbaarheid’ (1986). ‘Oranje Nassau-Mijnen’ is echter de geschiedenis van slechts een organisatie, zij het wel de grootste Limburgse particuliere mijn, en werd geschreven in opdracht van het nog altijd bestaande bedrijf zelf. Dat kan zijn nadelen hebben. De auteurs die overigens hun sporen in de bedrijfsgeschiedschrijving ruimschoots verdienden, werden wel begeleid door een commissie van onafhankelijke deskundigen. Een kloek, prachtig uitgevoerd werk: diepgaand (zoals het onderwerp ook betaamt), wetenschappelijk verantwoord, maar zeer toegankelijk wordt de ontwikkeling per tijdvak weergegeven. Zowel de technische als economische en sociale aspecten worden uitgebreid belicht. Compleet met zeer fraaie foto’s in kleur en zwart-wit, maar ook met tabellen, bijlagen, registers en een bronvermelding. Het slothoofdstuk fungeert als samenvatting en is, evenals de inleiding en de bijschriften, tevens in het Engels opgenomen.

Bron: Bol.com / Drs. H.H.M. Meyer