De LTM-vijver

Eigenlijk is het een verkeerde naam voor de vijver die tussen de Grasbroekerweg en de Meezenbroekerweg gelegen is. Deze waterplas heeft niets te maken met het vroegere vervoersbedrijf LTM, maar is ontstaan door het afgraven van klei voor de baksteenindustrie. Het enige verband zou kunnen zijn dat de tramremise, later busgarage, van de Limburgsche Tramweg Maatschappij hier vlakbij was.

De ingang van dat complex bevond zich aan de Grasbroekerweg. Tot de opheffing van het trambedrijf in 1950 konden de trams via een afbuiging vanaf de Sittarderweg naar het remiseterrein rijden waar zij niet alleen gestald werden, maar waar ook onderhouds- en herstelwerkzaamheden plaatsvonden. Na de opheffing werden de rails opgebroken en de remise ingericht als busgarage. In de loop der tijd voldeed deze niet meer aan de eisen waarop besloten werd een nieuwe garage op een andere plek te bouwen. De gebouwen aan de Grasbroekerweg werden afgebroken en het terrein gesaneerd voor woningbouw. Alleen de LTM-weg herinnert nog aan het vroegere complex. De LTM is hier dan ook letterlijk weg!

Bron: Rijckheyt.nl | Burgemeester F.Gijzels van Heerlen mag als eerste de hengel uitgooien in de nieuwe visvijver van Grasbroek (1972)
Bron: Rijckheyt.nl | Burgemeester F.Gijzels van Heerlen mag als eerste de hengel uitgooien in de nieuwe visvijver van Grasbroek (1972)

De vijver
Maar nu die vijver. Dat is eigenlijk een ‘kleiput’. Tijdens de eerste helft van de 20e eeuw is daar klei afgegraven voor de productie van bakstenen. Van 1892 tot 1968 heeft op de hoek Sittarderweg/Meezenbroekerweg een steenfabriek gestaan. De officiële naam was “Heerlense Stoomsteenfabriek Firma Beckers-Koten & Cie”. De daartoe benodigde klei was in een dik pakket aanwezig ten noorden van de fabriek. Na verwijdering van de bovenlaag werd de klei afgegraven met een z.g.n. excavateur. Dat was een soort baggermolen op rails voorzien van een ladder waaraan metalen emmers aan een ketting bevestigd waren. Met de emmers werd de klei afgegraven en vervolgens in een opvangbak van de machine gestort.

Voor transport naar de fabriek werd gebruik gemaakt van smalspoor. Door een kleine diesellocomotief werden ijzeren kiepwagens onder de machine geplaatst die vervolgens een voor een werden gevuld met klei. Als alle wagens vol waren, dan trok het lawaaiige locje de kleitrein naar de fabriek. Het voert te ver om in dit artikeltje het productieproces te beschrijven dus beperk ik me door te melden dat de stenen werden gebakken in een zogenoemde “ringoven”. Ik herinner mij nog de droogrekken waar de gevormde, maar nog niet gebakken stenen in de buitenlucht gedroogd werden.

Bron: Rijckheyt.nl | Meezenbroekerweg. De steenfabriek van Beckers-Koten.
Bron: Rijckheyt.nl | Meezenbroekerweg. De steenfabriek van Beckers-Koten.

Een grote klant van de steenfabriek was de Oranje Nassaumijn 1 die vele duizenden stenen heeft afgenomen voor de ondergrondse werken. Ook werden stenen uitgevoerd naar België en Duitsland.

Einde van de baksteenfabricage
Mede door uitputting van de grondstof werd in 1964 de steenfabriek met terreinen verkocht aan de Gemeente Heerlen onder beding dat de exploitatie nog vier jaar mocht worden voortgezet. In 1965 werd in Nuth een terrein aangekocht waar de fabricage werd voortgezet. En daarmee was ook de baksteenfabricage in Heerlen ten einde gekomen. Het enige wat van deze bedrijvigheid overgebleven is, is de LTM-vijver.

Over de mijnsluitingen is genoegzaam bekend, maar lezers van mijn generatie zullen zich ongetwijfeld nog herinneren dat er dagelijks zware vrachtwagens met aanhanger, volgeladen met bruinkool, over de Schaesbergerweg reden.

Bert

Bert Nijkamp werd in 1941 in Heerlen geboren. Twintig jaar woonde Bert in Meezenbroek. Deze tijd was voor hem onvergetelijk. Na een (mislukte) start in de horeca diende hij zijn militaire dienstplicht te vervullen en in die periode was zijn gezin in 1961 naar Apeldoorn verhuisd. Na te zijn afgezwaaid, had hij een paar jaar een adm. functie bij een constructiefabriek om daarna als burger-ambtenaar in verschillende technisch/ administratieve functies bij een TD-eenheid van Defensie zijn brood te verdienen. Al sinds zijn jonge jaren schreef hij graag en was hij geïnteresseerd in historie. Zowel voor die constructiefabriek, als voor zijn militaire werkgever heeft hij verschillende artikelen geschreven. In 2010 schreef Bert samen met een oud-collega een boek over over “150 jaar Kamp Nieuw Milligen”, een militair complex midden op de Veluwe. Ze hebben er twee jaar aan gewerkt. En in 1991 kwam een door Bert geschreven boek uit over 75 Jaar Apeld. Chr. Mannenkoor (zie www.acm-apeldoorn.nl) waarvan hij al jaren lid was (de basis voor zijn liefhebberij voor mannenkoorzang was n.b. bij het K.H.M. St. Pancratius gelegd!). Bert is op 10 oktober 2012 in Apeldoorn overleden.

15 gedachten over “De LTM-vijver”

  1. In mijn herinnering (die door mijn ‘jeugdigheid’ niet terug gaat tot de tijd van de steenfabriek) werd de vijver voor de bouw van de LTM-wijk Grasbroekervijver (of iets van die strekking genoemd). De term LTM-vijver ontstond, in mijn beleving, pas na de bouw van de gelijknamige wijk.

  2. Eind 50-er jaren werd de naam LTM-vijver al gebruikt.
    Als we op woensdagmiddag vrij hadden van de broederschool gingen we er wel eens naar toe gewapend met een stok, naaigaren eraan en een blikje met wormen. Kwamen dan thuis met wat stekelbaarsjes, “koelkoppen” en soms een salamander. Ook namen we waterslakken mee voor in ’t aquarium thuis.

  3. In de zestiger jaren vaak daar gevist. Er werd ook gesproken van de Grote en de Kleine Poel. Het water was bijzonder helder in tegenstelling tot de vaak troebele Meezenbroeker vijver. Er werd door ons vis uitgewisseld tussen die vijver en de poelen om “vers bloed” uit te zetten. Daar was hengelvereniging -De Edelkarper- niet altijd even blij mee.
    In de Grote Poel kon je met wat geluk “metersnoek” vangen, in de kleine voornamelijk voorn, karpertjes baars en “modderkretsjers”.

  4. Begin jaren ’70 werd er of gevoetbald op de speelplaats van de H.Hartschool of veel van deze jeugd was te vinden aan de Poel. Via een pad met ingang aan de (ik dacht) Boerhavenstraat hoek Röntgenstraat kwam je vrij gemakkelijk aan het water. Rechts van de Poel was een grote aarden wal begrensd door een muur. Aan de andere kant lagen o.a. de gebouwen van de voormalige PTT aan de Grasbroekerweg. Hutten werden uitgegraven en door anderen weer vernield. Soms (na een droge zomer) steeg er rook uit dit gebied op. Wel eens moest er de brandweer aan te pas komen om het vuur letterlijk uit te slaan. Als je goed luiserde kon je soms de cross motoren horen die via “de zandberg” richting Palemig “vluchtten” meestal de politie te snel af.
    Uit het boek “jeugdzondes” zullen we maar zeggen.
    Maar leren vond toen niet alleen op school plaats.

  5. wat ik weet is de ltm vijver later hernoemt als brikke vijver .. en dat verwijst dus naar de eerdere kleiput en steen bakkerij de andere vijvers zijn toen benoemd als kasteelvijver 1(is die met het eilandje naast de boerehoeve) en 2 (de voormalige rietvijver) en tja de grote vijver heeft ontelbare namen als ook ontelbare verhalen in goed als in slecht

    1. Hallo,
      Mijn Opa heeft daar gewerkt en gewoond in het grote huis op de hoek.
      Ik heb er als ki d vaak gespeeld, spannend, want eigenlijk mocht dat niet.
      De stenen werden door paard en kar getrokken.
      Naderhand via een spoorlijn op het terrein.
      Mijn opa had de paarden aan huis staan, en heel veel konijnen.
      Veel poezen en ook vaak kittens.
      Er was altijd wel iets te beleven. We gingen er als kind graag heen.
      Opeens moest mijn tante en haar gezin daar weg.
      Ik heb topen niet geweten waarom.
      Een sluiting van de steenfabriek, de leem was gewoon op!

  6. Om – in de jaren 50 vorige eeuw – van de Musschemig naar de Neutrale Volksschool aan de Kasteellaan in de Meezenbroek te gaan werd vaak door ons, leerlingen van die school een kortere weg genomen dan via Grasbroekerweg, Meezenbroekerweg, Elfmorgenstraat enz. Er werd dan door het braak liggend stuk land langs de LTM remise van Grasbroekerweg naar de Meezenbroekerweg gelopen en kwamen dan inderdaad langs een groot water. In de winter meden we deze kortere weg als het erg gesneuwd had, dan zag je het pad niet. Maar toch een keer gedaan. Voorzichtig lopen maar toch opeens diep wegzakken in de sneeuw omdat een gat helemaal gevuld was en onzichtbaar geworden was. Je snapt wel dat we daarna nooit meer in de winter dat pad gelopen hebben.

    1. Dag Henk\

      Ik kan mij deze ook nog goed herinneren de LTM poel ik was leerling op de H Hartschool in de jaren 50 van de Vorige eeuw en meestal op woensdagmiddag werd er eerst een bezoekje gebracht aan de LTM poel (stekelbaarsjes vangen) , daarna ging het naar de zandberg achter het nonnenklooster, en dan langs de bakkerij van “Ons Dagelijks Brood ” via de speeltuin terug naar de kristalstraat .

      Peter Peters

  7. de steenfabriek was in begin 1945 oa opslagplaats van wapens en lunchpaketen voor het usa leger en het nabygelegen ltm terein was opslagplaats van oa defecte tanks jeeps en duitse geweren deze plek was dan ook voor ons als jeugd een mooi speelterein waar ik dan ook leuke herinneringen aan heb

  8. Mijn vader werkte tot het einde toe in deze rond de oven gebouwde fabriek. We ging zondags op bezoek, omdat er altijd iemand aanwezig moest zijn om de ovens aan te houden. We gooiden de klei in de vorm. Alles was handgemaakt. Zelfs paard en wagen werd nog gebruikt. De ovens werden dichtgemetseld met hun eigen stenen. Als ik mij goed kan herinneren is het smalspoortreintje ‘achtergebleven’ (op hol laten slaan) op zijn zij op de bodem van de vijver aan de Schandelen kant. Bij de sluiting werden de steenbakkers overgeplaatst naar de veel modernere (machinaal verwerken van de klei) steenfabriek in Daniken (Geleen) en tussen Schaesberg en Eygelshoven.

  9. Misschien ook goed te vertellen dat de steenbakkers onbeschermd hun werk deden. Na een later beroep van mijn vader (mijnwerker op de ON2) bleek later dat hij stoflongen had. De aard van de stof in zijn longen was echter – na onderzoek – afkomstig van het steenstof van deze steenfabriek. De bijbehorende overblijfselen, de “visvijvers” zijn laatste gedenktekens aan de vele personen die door hun werk het leven hebben moeten laten en er nooit erkenning voor hebben gekregen.

  10. Met veel interesse heb ik jullie verhalen gelezen en vraag me het volgende af: wanneer is het een vijver geworden? Is de kleiput al direct volgelopen met water waardoor men onderwater klei moest dreggen of heeft men de put droog kunnen houden en is die bij het stilleggen van de productie volgelopen met ……. grondwater?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.