Bron: Rijckheyt.nl | Maatschappij tot exploitatie van bruinkolenvelden ' Carisborg '. Foto genomen op de grens van de wijk Langeberg en de gemeente Heerlen (ca. 1950)

Heerlen toen: Steenkool én Bruinkool

Een tijdje geleden was ik op een feestje bij mijn nieuwe (jonge) buren. Toen ik vertelde dat ik in Heerlen geboren ben en dat mijn vader in de mijn heeft gewerkt, merkte een van de aanwezigen verbaasd op: “Zijn er in ons land mijnen geweest?” Die vraag deed mij wel even schrikken. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat er Nederlanders zijn die dat kennelijk niet weten, ondanks dat het meer dan dertig jaar is geleden dat onze kolenmijnen dicht gingen. Wordt tegenwoordig geen vaderlandse geschiedenis meer onderwezen want dit is toch ook geschiedenis?

Ik behoor tot de generatie die de tijd van de kolenmijnen nog bewust heeft meegemaakt, mannen van mijn leeftijd hebben daar gewerkt. Zij zijn nog de enigen die uit eigen ervaring kunnen vertellen hoe hard werken het was, honderden meters diep onder het aardoppervlak. Zwaar en stoffig werk in een lawaaiige omgeving met altijd gevaar voor ongelukken, ondanks dat de Nederlandse mijnen tot de veiligste van de wereld behoorden. Gedurende zo’n zeventig  jaren werd steenkool door 12 mijnen uit de Limburgse bodem naar boven gehaald. Naast ons land heeft ook België geen kolenmijnen meer en in Duitsland zijn er nog slechts vijf in bedrijf.

bron: Rijckheyt.nl | Maatschappij tot exploitatie van bruinkolenvelden Carisborg. Lepelbagger voor zandafgraving  (ca. 1935)
bron: Rijckheyt.nl | Maatschappij tot exploitatie van bruinkolenvelden Carisborg. Lepelbagger voor zandafgraving (ca. 1935)

Doch behalve steenkool bevatte de Zuid-Limburgse bodem nog een andere soort fossiele brandstof: BRUINKOOL. In tegenstelling tot steenkool, waarvan de winning ondergronds plaatsvond, werd bruinkool in open groeves afgegraven, de z.g.n. “dagbouw”. Tussen 1915 en 1968 zijn er meerdere bruinkoolgroeves geweest. Zoals in Graetheide (bij Geleen) rond Eygelshoven, in Heerlerheide, bij Brunssum en als laatste in Haanrade.

Ik zie ze nog zo voor me: de (toen) donkergroene 3-assige 10-tons Mack vrachtwagens met 3-assige aanhanger die vol geladen met zo’n 37 ton ruwe bruinkool vanaf de groeve in Haanrade de Schaesbergerweg af kwamen zakken en via de Spoorsingel en Kloosterweg de Schelsberg opkropen naar de briketfabriek Carisborg te Heerlerheide/Passart. En dat meerdere keren per dag. ’s Nachts werden de trucks, die eigendom waren van transportbedrijf Coumans & Schepers uit Geleen, gestald op een terrein op de hoek van de Wagenschutsweg en de Kapelweg in Palemig.

Bron: Rijckheyt.nl | Maatschappij tot exploitatie van bruinkolenvelden ' Carisborg '. Foto genomen op de grens van de wijk Langeberg en de gemeente Heerlen  (ca. 1950)
Bron: Rijckheyt.nl | Maatschappij tot exploitatie van bruinkolenvelden ' Carisborg '. Foto genomen op de grens van de wijk Langeberg en de gemeente Heerlen (ca. 1950)

Ik schreef al eerder dat wij vroeger in de meest noordelijke, dus laatste straat van Meezenbroek woonden. De Govert Flinckstraat bestond in mijn jonge jaren nog niet. Achter onze huizen was weiland tot aan Palemig. En als ik ’s avonds uit het slaapkamerraam keek dan volgde ik niet alleen de achterlichten van de IAO-bus tot bijna aan de Kakert, maar zag ook de koplampen van de Macks die het terrein van de stalling opdraaiden; het felle licht scheen bijna in mijn slaapkamer en het was maar goed dat men vanaf die afstand niet kon zien dat ik nog niet in bed lag.

De groeve in Haanrade raakte uitgeput en werd in 1960 gesloten. Vanaf 1959 werd bruinkool geladen in de groeve Maria Theresia in Bardenberg, net over de grens in Duitsland. In 1968 was het gedaan met de bruinkoolwinning en de verwerking ervan. Groeves werden volgestort met huisvuil en puin en daarna met grond afgedekt en alle gebouwen en installaties gesloopt.

Sporen van de ooit zo belangrijke steen- en bruinkoolindustrie gedurende driekwart eeuw in Zuid-Limburg zijn nauwelijks nog te vinden. Herinneringen zijn er nog wel en in musea is te zien hoe de oostelijke mijnstreek er ooit uitzag.

Bert

Bert Nijkamp werd in 1941 in Heerlen geboren. Twintig jaar woonde Bert in Meezenbroek. Deze tijd was voor hem onvergetelijk. Na een (mislukte) start in de horeca diende hij zijn militaire dienstplicht te vervullen en in die periode was zijn gezin in 1961 naar Apeldoorn verhuisd. Na te zijn afgezwaaid, had hij een paar jaar een adm. functie bij een constructiefabriek om daarna als burger-ambtenaar in verschillende technisch/ administratieve functies bij een TD-eenheid van Defensie zijn brood te verdienen. Al sinds zijn jonge jaren schreef hij graag en was hij geïnteresseerd in historie. Zowel voor die constructiefabriek, als voor zijn militaire werkgever heeft hij verschillende artikelen geschreven. In 2010 schreef Bert samen met een oud-collega een boek over over “150 jaar Kamp Nieuw Milligen”, een militair complex midden op de Veluwe. Ze hebben er twee jaar aan gewerkt. En in 1991 kwam een door Bert geschreven boek uit over 75 Jaar Apeld. Chr. Mannenkoor (zie www.acm-apeldoorn.nl) waarvan hij al jaren lid was (de basis voor zijn liefhebberij voor mannenkoorzang was n.b. bij het K.H.M. St. Pancratius gelegd!). Bert is op 10 oktober 2012 in Apeldoorn overleden.

26 gedachten over “Heerlen toen: Steenkool én Bruinkool”

  1. Ik had een poosje geleden die foto van de lepelbagger naar Rijckheyt gestuurd en nu zie ik hem hier hahahaha , wel leuk . De foto is vlak na de 2e WO genomen , mijn vader , Nico Waanders , zit er in de deuropening . Er is heel veel veranderd hier in de buurt ! mvrgr , Bas

    1. Hallo, Ik heb je vader ( Sjang) gekend,we werkten samen op de carisborg.
      Ook met je oom Frits heb ik mee samen gewerkt, maar dan bij de herschi.
      Jij bent Peter als ik het goed heb,jullie woonden in de kleine huisjes van de carisborg, mijn zus woonde daar ook,ik ken je nog van vroeger.

      Groet Driek.

  2. Ik heb ook op de carisborg gewerkt, in 1962, 2 jaar.
    ik was zelf toen pas 14 jaar, dus geld verdienen was toen het motto,ik begon er als badknecht,later in accoord werk gegaan kreeg je meer in het tuutje, verdiende 35 cent per uur, dus tel maar uit je winst.
    Heb er ook gerangeert de wagons met de brikketen, en zelfs ook op de lok gereden richting emma daar werden ze op transport gezet, in de huidige tijd onmogelijk een 14 jarige op de lokomotief en rangeren, maar ik ben er nu nog trots op,als ik het gevaar even terzijde leg.

    zelfs dubbele diensten draaide ik, als er weer eens een iemand ziek was.en dat als 14 jarige snotaap.
    Maar ik heb er tot op vandaag geen spijt van.
    Sjang Timmermans heb ik ook gekent, heb er zelfs ooit een boek van hem gekregen “duizend en een nacht ” heb er veel van opgedaan hahaha.
    Later heb ik ook nog met zijn broer samen gewerkt Frits Timmermans, en dat was in de frisdrank.
    Bij de carisborg, was het altijd lol trappen, mij hadden ze vaak te grazen op de maandag morgen,dan moest ik de handdoeken bij de hogere heren op halen en vervangen, omdat ik via de perserij moest lopen, wachten ze mij daar op, boven op de omloop.en dan kreeg ik een emmer flinterdun bruinkoolstof over mij heen, en ik droeg, omdat ik badknecht was een witte overal, dus dan weet je hoe ik er uitzag,en thuis was mijn moeder natuurlijk weer over de rooie, maarja, jong zijn is toch heel bijzonder.

  3. mijn schoonvader Neer Bemelmans oet Nuth heeft hier ook gewerkt.
    ik heb nog een Barbarabeeld die hij volgens mij voor een 25 jarig jubileum heeft gekregen, heeft nog iemand zo,n beeld?

    waar kan ik foto plaatsen van het beeld?

  4. Hallo heeft iemand fotos van een wijn
    en sigaretten winkel op de schaesbergerweg 150
    Tevens was er na de eerste Wereldoorlog
    een taxibedrijf, ook daar zou ik graag fotos
    van zien. Alvast hartelijk bedankt.

  5. ik heb ook op de carisborg gewerkt 1951 tot in 1952 ik heb daar briketten moeten stapelen en als de wagens vol waren naar de3 emma moeten rijden met zoon vierkantig locomotiev ik heb nog een gelukig niewjaar briket van 1952. ik woon nu 56 jaar in canada en is mooi om iets van limburg te horen en lezen groeten henk ariesen

  6. Heren ; misschien een leuke aanvulling op de bruinkool pagina.
    het bruinkooltransport over de weg. ook google sjeng thoonen
    is een leuke aanvulling .

    gr. Sjeng Thoonen.

  7. In de oorlog was de bruinkoolput in Brunsem een zwembad, Blankevoort met zwemclub Triton. Hele families konden daar zwemmen, het was gemengd! Toen de oorlog was afgelopen mocht dat niet meer en is het helemaal gesloten.Wie weet hier nog wat van??..of ben ik nog maar de enige….

    1. Mia, als kind heb ik tussen 1967 en 1981 minimaal 1x per jaar mijn vakantie gevierd met mijn ouders op de ‘camping’ (paar vaste huisjes, enkele standplaatsen voor caravan of tent) van familie Blankevoort rondom de plas, voormalige groeve, van de mijn aan de Schelsberg.
      Leuke herinneringen. Uw zwembad was toen al een modderige poel met veel waterlelies en veel vissen. Zwemmen deden we soms hele dagen in de prachtige grote plas wat er van de groeve is overgebleven. Beheerders/bewoners huis aan de voorkant, schelsberg kant, waren eerst mevr. Blankevoort (Tante Trees) en later een jonger echtpaar Marlie en Marcel Bonte. Weet dat het later particulier terreins is geworden. Ik moet soms nog wel eens er over denken hoe het nu er uit zou zien, ben ik heeeeeel nieuwsgierig naar. Heb wel eens iemand in Heerlen gevraagd foto’s te maken. Die heeft toen foto’s van grotere afstand vanaf de voormalig spoordijk (nu fietspad) gemaakt door de bomen heen. Ik woon in Leiden, dus 200 km rijden voor niets doe ik niet graag. Weet u of het nog toegankelijk is, of bij wie ik dat zou kunnen vragen om eenmalig toestemming te krijgen eens over het terrein te mogen lopen?

      1. Hoi Ronald, als kind ben ik ook een jaar of 6 achtereen in Heerlerheide op vakantie geweest bij Marlie en Marcel Bonte. Geweldige vakanties waren dat. Was ergens eind jaren 70 tot begin jaren 80.
        Met de roeiboot op het meer, slingeren aan de Liaan en dan in het meer duiken, vissen op de grote scholen karpers. Eten van de appels, peren en pruimen uit de boomgaard waarna het fruit naar de lokale bakker ging voor vlaaien. Dan werd er altijd voor de gasten van het terrein door de bakker vlaaien langs gebracht.
        Marlie en Marcel hadden een verschrikkelijk grote en agressieve Rottweiler genaamd “Bor”.

        Ik kan ook totaal niets op internet vinden over Marlie en Marcel of wat er van het terrein is geworden…jammer is dat.

        1. Onze familie kwam er ook jaren lang, heb dankzij Facebook weer contact met sommige. Helaas kan je je soms niet iedereen herinneren.
          Ben zelf met Irma, Ingrid en Caroline nog enkele jaren geleden er terug geweest, met Marcel nog over het “terrein” gelopen voor zover dat kon.
          Zo jammer dat dit niet gewoon voor “iedereen” toegankelijk is.
          Ik weet dat Marcel nog alleen daar zit.

      2. Hoi Ronald, er zit nu een B&B op de Schelsberg die grenst aan het meertje. Je kunt er dus ook weer zwemmen. Het heet La Chambre Blanche en is zowiezo een belevenis. Heeft een prachtige tuin.

  8. Ik heb met veel plezier u artikel gelezen! Ik ben al 10 jaar met mijn familie stamboom bezig die begon in Schokland ( nu Flevopolder) van daaruit naar het hoge Noorden ( Winschoten) en nu naar het zuiden ( Heerlen)
    Daar stuit ik op een Cafe Heiderust gelegen Hoek Wagenschutsweg- Kapelweg te Heerlen dat in 1974 in handen was van Johan Bremen en Christel Bremen – Bodelier. Is er iemand die mij daar iets over kan en wil vertellen? Want daar loopt het spoor dood voor mij. Ik weet wel dat de broer van Christel Bodelier ( P Bodelier) naar Australie is vertrokken)…
    Met vriendelijke groet,

    Monica Korte

  9. Samen met Wim Kastelic heb ik in de fabriek Carisborg vakantiewerk gedaan.
    Ik (1945) woonde toen in de Ovidiusstraat en Wim Kastelic op de Benzenraderweg. Ik kende de omgeving van die fabriek goed, omdat ik lang in de Pelikaanstraat woonde en de Nutschool en de MULO in Treebeek volgde.
    De Mack’s werden in een grote put geleegd, waarna de bruinkool over schuddende roosters werd geleid. Wij stonden met een schuiver de roosters handmatig schoon te houden om verstopping van de roosters te voorkomen.
    Aan het eind van de werkdag bestookten de werkers elkaar met warm bruinkool dat zo vloeibaar was als water, verpakt in plastic zakjes. Als je er een in je nek kreeg, dan was je nog niet jarig.

    Heb ik dit echt meegemaakt vraag ik mij af. Ja, het is echt waar.
    Het lijkt een eeuwigheid geleden. In 1968/69 heb ik mijn dienstplicht vervuld en daarna ben ik in Amsterdam gaan wonen, werken en studeren.
    Nooit te beroerd om mijn handen te gebruiken.

  10. Nooit te beroerd om mijn armen uit de mouwen te steken. Zo lopen mijn roots. Mijn grootvader is in Velsen-op-de-Heide geboren, waar later IJmuiden is gebouwd. Daar werkte zijn vader en ooms aan het Noordzeekanaal en de Noordersluis. Het kanaal is vaak verbreed.
    Mijn voorouders waren polderwerkers/dijkenbouwers.
    Conny Braam schreef over deze geschiedenis het prachtige boek “De woede van Abraham” (http://connybraam.nl/de%20woede%20van%20abraham.html).
    Gelukkig waren mijn voorouders niet boos ingesteld, hoe moeilijk ze het ook hadden. Maak er het beste van.

  11. Ik zal het verhaal verder vertellen. Het gezin van mijn overgrootvader werkte op verschillende plaatsen in het land, mijn overgrootvader als polderweker/dijkenbouwer. Rond 1900 werkte hij als grondwerker bij de bouw van het Academisch Ziekenhuis in Groningen. En toen dat ziekenhuis in 1903 werd geopend, werd hij in dienst genomen als stoker in de energiecentrale. En vervolgens kwam mijn grootvader ook in dienst van het Academisch Ziekenhuis, als badbroeder. Hij waste en ontsmette de mensen voordat ze konden worden opgenomen. Dat deed hij veertig jaar lang. Hij was in Groningen de mede-oprichter van een muziekharmonie die de naam “Ons Ideaal” kreeg.
    Ook mijn vader kwam in dienst van het Academisch Ziekenhuis, als medisch laborant.
    En hij kwam in Heerlen terecht toen er een medische dienst moest worden opgebouwd om mijnwerkers te keuren op stoflongen/silicose. Het Academisch Ziekenhuis in Groningen ondersteunde de opzet van deze medische dienst en de uitzending van mijn vader was voor tijdelijk, maar hij bleef (http://www.panoramio.com/photo/44686494).

    “I never promised you a rose-garden” is een prachtig boek.

  12. Ik woon nu in Winschoten (Gron.) maar destijds, 50-er jaren, in de mijnwerkerskolonie Beersdal te Heerlen. Van 21-7-1953 tot 16-9-1959 was ik in dienst bij de N.V. Maatschappij tot exploitatie van Bruinkoolvelden “Carisborg,” met een onderbreking voor de militaire dienst van 1,5 jaar.
    Ik wilde niet meer naar school, en via mijn wielervriend Bennie Doek, die als smeerjongen werkte op een dragline in groeve Anne te Haanrade, en zijn vader, die daar als onderhoudstimmerman werkte, kon ik daar als keetjongen beginnen. Elke morgen fietste ik naar de Heksenberg waar de fam. Doek in een zgn. dalwoning aan de voet van de steenberg van de ON IV woonde, waarna wij naar Haanrade fietsten. Het was een primitieve bedoening in de groeve. In de keet waar men kon schaften aan een oude lange houten tafel met banken, was ook een ruimte met een metalen bak, waarboven enkele koudwaterkranen, voor zover je de behoefte had je daar te wassen. Een wc met waterspoeling was er ook niet. Boven een slootje waardoor het grondwater uit de groeve werd gepompt, was een houten hokje gebouwd dat als wc diende. Toiletpapier: en oude krant. De bedrijfsleider daar was dhr. Simons. Eén van de opzichters in de groeve was dhr. De Bok. Zijn zoon Toon was daar ook smeerjongen. Toen later het magazijn door dhr. Doek en mij werd uitgebreid, werd dat magazijn ook mijn werkplek met als chef dhr. Meines. Weer later kreeg ik de kans om hulp-laborant in de fabriek in Treebeek te worden. Op papier was het hoofd daarvan, de naast de fabriek wonende fysiotherapeut dhr. H. Verwasch, tevens verbandmeester. Ik werkte daar in tweeploegendienst met Wim Giepmans, die als semiprof bij de voetbalclub LImburgia in het doel stond. De elektricien in de fabriek was dhr. Odekerken, die in één van de huisjes bij de fabriek woonde. Hij kocht later mijn racefiets voor zijn zoon. Loopjongen op het kantoor was Chris Roest uit Brunssum, die regelmatig even in het lab kwam. Na mijn militaire dienstplicht was er geen plek meer voor mijn in het lab. De beide jongens die er toen werkten, bleken dat niet te doen. Zij schreven oude onderzoekboeken over. Gelet op de sociale status van hun vaders, werden zij in de gelegenheid gesteld zelf ontslag te nemen, en was er voor mij weer plaats. Toen de productie terugliep en het einde van Carisborg in zicht kwam, besloot ik te vertrekken naar Rotterdam.

  13. Voor een aantal minder braven waaronder ikzelf, hebben de Macks jarenlang dienst gedaan als publiek transport.
    Ik was toendertijd (begin jaren ’50) scholier op de H.Hartschool aan de Grasbroekerweg, en woonde in de Beersdal. De Macks kwamen de Grasbroekerweg af langs de school, en moesten vaak op de hoek grasbroek/sittarderweg stoppen. Dit gaf ons de kans achter aan de truck te gaan hangen, met dien verstande dat als je eenmaal hing, het wel zaak was dat je bleef vasthouden als de truck weer vaart begon te maken, de Sittarderweg was ook toen al redelijk druk. Het was dan zaak om een kilometer of twee zo te blijven hangen totdat de truck weer vaart minderde, en dat was pas als hij naar boven zwoegde, de Schelsberg op !
    Zo af en toe, als hij het op zijn heupen had, stond dan boven aan de berg de koddebijer (Broens van de mijnpolitie) te wachten om je op je donder te geven, en te dreigen het aan je ouders te vertellen.
    Gevaarlijk ? Geen haar op ons hoofd die daaraan dacht !

    1. Hoi, meneer Lamars,
      Ja dat die bruinkoolvrachtwagens, die via Schelsberg reden weet ik ook nog, die waren van firma Coumans uit Palemig.
      Ja Michel, ook jou ken ik nog van vroeger, ook je broers John (die veel te jong is overleden) en Alfons, ja ik ben ook van de Beersdal, (misschien weet je het al wie ik ben ?)
      Zeker met John ben ik veel opgetrokken, wij hadden veel de zelfde ideeën over het leven zoals, streupen en langs de school gaan.
      Ik kan er uren over praten (schrijven) ja de tijd van vroeger knap spannend en zeer waardevol, en ongekend voor de huidige tijd.
      Vooral het moeras was ons domein, daar vonden we veel uit de oorlog, ooit vonden wij er munitie, dat we op de knobesberg in een diep gat (een oud gegraven hol van de jeugd) in het vuur gooiden, en dan wachten op wat er zou gebeuren, nou eerst niks ! ,dus maar even over de rand kijken en toen ………….wauw de kogels vlogen ons om de oren, je geloofd het niet, maar een van de kogels had een houtduif in de lucht geraakt en die viel enkele meters naast ons neer, ik heb die duif nog mee naar huis genomen, mijn moeder was er blij mee, maar wij hebben het wel toen overleeft.
      Och, ik kan nog uren vertellen over die tijd, over al die avonturen met mijn jeugd vriend John, maar wie weet, komt er nog een vervolg ! .

      Driek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.