Wie een keer door de Laan van Hõvell tot Westerflier in Heerlen loopt ziet daar veel dezelfde woningen kleine perkjes en pleintjes en een opvallend en markant gebouw; de in 1921 door Peutz ontworpen Ulo-school. Maar wie goed kijkt ziet daarnaast nog een gebouw dat anders dan anders is. Daar, waar de rest van de woningen het dak heeft weglopen van de straat, ziet u op nummer 21, op de hoek, een huis met een spits lang dak en een enorme dakkapel.
In het boekje Architectuurwandeling Heerlen (1) staat het volgende:
No 11: woning voor hoofdonderwijzer Steenaert. Naast de ulo-school werd de woning voor de hoofdonderwijzer gebouwd. Wielders hanteerde opzettelijk en bewust contrasten met het schoolgebouw, door baksteen, houten raamkozijnen en het liggend zadeldak. Doorgetrokken frontgevel, variatie in raamvormen.
Dat het vastleggen van (de juiste) geschiedenis soms moeilijk te achterhalen kan zijn, blijkt uit het onderstaande ingestuurde verhaal van Bob Steenaert.
We gaan terug naar 1932.
“Van geld dat nog over was van het kindsdeel dat mijn moeder had geërfd van haar ouders Bohnen-Klinkenberg, hebben mijn (Bob Steenaert red.) ouders een huis laten bouwen voor 7700 gulden in 1932 aan het Vredesplein. De straatnaam werd vlak voor de oorlog gewijzigd in Laan van Hövell tot Westerflier. ”
De vader van Bob Steenaert was echter geen hoofdonderwijzer van de ulo-school. Hij werkte eerst bij het Beambtenfonds voor de Gezamenlijke Mijnen en werd later Chef afdeling personeel en sociale zaken bij de Oranje Nassau Mijnen. Daarvan kreeg hij op jonge leeftijd toestemming om op de Handelsschool van het Bernardinus College les te geven in kantoorkennis. Docent was hij dus wel, weliswaar één keer per week, maar niet op de ulo-school.
“De oud-leerlingen van het Bernadinus College zullen hem nog wel kunnen herinneren. Wanneer hij namelijk straf gaf, liet hij het reglement van de school van achter naar voren schrijven, daar hadden de leerlingen dan toch een week de tijd voor. Er zijn altijd leerlingen op Bernardinus geweest die schreven het reglement meerdere malen over en verkochten dat voor een knaak.”
De daadwerkelijke hoofdonderwijzer van de Pancratiusulo destijds was Bremmers woonachtig op nummer 32.
“Aannemer voor het nieuw te bouwen huis waren twee broers Dohmen uit Nieuwstadt. Deze hadden het bedrijf van hun baas overgenomen omdat die geen opvolging had. Toen de ruwbouw er stond gingen zij echter failliet omdat de bouw langer duurde dan gepland.
Dat kwam o.a. door de beperkingen die de architect kreeg opgelegd door de welstandscommissie van de gemeente Heerlen waardoor Dohmen in geldnood kwam. Het huis had het visitekaartje moeten worden voor deze aannemer en werd daarom gebouwd met de allerbeste materialen.
Het huis is afgebouwd door aannemer Ubachs uit Heerlen, vooral bekend van het miljoenenlijntje. Deze woonde schuin tegenover het postkantoor, hoek Schinkelstraat waarin nu een soort bloemenzaak is gevestigd.”
Het opzettelijk en bewust hanteren van contrasten ten opzichte van het ulo-schoolgebouw had dus ook een andere reden.
“Het huis is gebouwd door de Sittardse architect Joz Wielders. De kapel van het Bernardinuscollege is ook van zijn hand, ontworpen in een stijl die niet door het bisdom Roermond werd geaccepteerd – de zijdelingse pilaren – en hij daarom geen opdrachten van het bisdom meer kreeg. Ook het badhuis aan de Kap. Berixstraat, de watertoren in Schimmert en het pomphuske in Sittard zijn door hem ontworpen.”
“De eerste beperking van het huis kwam niet van de gemeente maar van de ON-Mijn en was dat werknemers niet groter en luxer mochten wonen dan hun directe meerdere. De verdere beperkingen die Joz Wielders werden opgelegd kwamen dus van de welstandscommissie: Het nieuwe woonhuis mocht niet dominant zijn naar de Pancratiusuloschool. Die moest blikvanger blijven.
Peutz die de Pancratiusulo in 1930 bouwde, was dé Heerlense architect. Een kleine statige meneer zoals ik hem kende, die woonde op de hoek Benzenraderweg/oude Lindestraat.”
De opgelegde aanpassingen waren een doorn in het oog voor Dhr. Wielders vanwege zijn eigen ideeën voor het te bouwen huis.
“Joz Wielders wilde bijvoorbeeld de voordeur maken aan de straatkant, gespiegeld zoals de entree van de buurman op no.19, ook door Joz Wielders, een jaar later ontworpen. De welstandscommissie oordeelde dat de huizen die aan het Vredesplein lagen daarom ook hun voordeur aan het plein moesten hebben. Het was voor begin ’70 nog een echt plein waar veel werd gerolschaatst.
Doordat het huis de entree aan het plein kreeg wordt het huis als het ware in tweeën gedeeld door een fors maar mooi trappenhuis. De trap zelf is gemaakt van olmenhout, destijds de goedkopere vervanger van eikenhout. Nu is olmenhout nauwelijks te krijgen.
Tijdens de bouw zei de welstandscommissie dat het huis niet op de rooilijn werd gebouwd, maar tien centimeter erbuiten. De gevel van de begane grond werd daarom terug op de rooilijn geplaatst. Maar 2 meter boven de begane grond geldt geen rooilijn meer en liet Joz Wielders de gevel van de volgende verdiepingen weer naar voren komen. Vandaar de lange betonnen latei tussen begane grond en eerste verdieping aan de voor- en zijkant.
Joz Wielders wilde een plat dak, dat ook door de welstandscommissie werd afgekeurd, omdat de Pancratiusulo al een plat dak had en de huizen aan het begin van de straat die reeds waren gebouwd tule-de-nord pannendaken hadden. Het huis moest dus ook een pannendak krijgen.
Joz Wielders ontwierp daarop een flink pannendak en loste zijn plat dak op door een behoorlijk lange dakkapel te laten maken. Binnen heeft het grote dak jammer genoeg weinig nut en is grotendeels loze ruimte. Door deze beperkingen moesten de bouwtekeningen steeds weer aangepast worden.
Het huis had voor de oorlog geen achterom. Deze kwam pas vlak voor de oorlog, toen mijn vader een stukje grond kon pachten van de Pancratiusulo bij de Katholieke Schoolvereniging voor 1 gulden per jaar. De ijzeren poort en de tuinpoortjes zijn daardoor weer een ontwerp van Peutz.
De houten buiten- en binnenkozijnen en -deuren waren van oregone pine gemaakt, een vettig duurzaam grenen houtsoort uit Canada. De oorspronkelijke verfkleuren van de kozijnen buiten waren okergeel en van de ramen zwart. Binnen de deurkozijnen, en trapleuning zwart en rood met oregone pine gebeitste multiplexplaten. Deze zijn ondertussen wit overgeschilderd.”
Zoals zo vaak wordt er met vele goede bedoelingen geschiedenis geschreven om het aan anderen door te vertellen hoe bijzonder een plek, persoon of gebeurtenis is. Echter worden er in het onderzoek wel eens fouten gemaakt, feiten niet juist geïnterpreteerd, of verhalen vaak maar van een kant belicht. Ook daarvoor kunt u terecht bij Heerlen Vertelt. Niet voor dé juiste geschiedenis, want die bestaat niet (altijd). Maar om zaken van een andere kant te belichten, vanuit uw visie. Hierdoor wordt de geschiedenis weer kleurrijk en gaat deze weer meer leven.
Wij danken Bob Steenaert voor zijn bijdrage aan dit verhaal. Mochten er nog aanvullingen of onjuistheden zijn, dan horen wij dat graag.
Een zeer mooi en interessant verhaal over een mooi opvallen en interessante woning.
Ik heb het met veel plezier gelezen!
Alf
De pancratius ulo is niet gebouwd in 1921 maar in 1930 ter correctie
Hallo Bob Steenaert.
Ik wil me even melden n.a.v. uw verhaal over uw ouderlijk huis aan de Laan van Hövell tot Westerflier 21 in Heerlen.
Als 8-jarig jongetje zat ik in de tweede klas van de Pius-X School in Meezenbroek (1965 – 1966). Uw moeder was mijn juffrouw Steenaert. Aan haar heb ik dankbare herinneringen. Ik bezocht haar geregeld thuis als 8/9/10-jarig jongetje; soms alleen en soms ook met een klasgenootje. Een snoepje halen bij de juf was voor mij destijds een groot avontuur, want voor zo’n kleine man als ik was het een hele onderneming om van Meezenbroek naar de Laan van Hövell tot Westerflier te lopen. Maar ik kende de weg wel een beetje omdat mijn vader destijds als chef bij Technisch Bureau Meulenberg aan de Akerstraat werkte. Mijn vader overleed in dat pand aan een hartinfarct op 47-jarige leeftijd in 1968. Van de Akerstraat door de Nobelstraat, langs onze huisarts Dokter Bax en dan links de straat in waaraan uw ouderlijk huis lag.
Ik ken van uw ouderlijk huis alleen de begane grond. Ook het kleine binnentuintje is nog vaag in mijn geheugen aanwezig.
Ik was een speciale leerling voor uw moeder. Ik deed haar namelijk denken aan haar zoon Paul die in 1966 bij een noodlottig ongeval in Amerika overleed. Ik denk zelfs dat ze een tijdje als schooljuffrouw uit de running is geweest, want in de tweede klas werd zij gedurende een bepaalde tijd vervangen door meester Weijnbergen. Ik weet dat het verlies van haar zoon Paul haar zeer heeft aangegrepen en ik weet dat zij en uw vader hem achterna zijn gereisd, want ik kreeg van haar een ansichtkaart uit Amerika: “to Master Gerald Bouwels”. Ik heb de kaart heel lang bewaard (en wellicht heb ik hem nu nog steeds, maar dan zou ik moeten gaan zoeken).
Uw moeder bezocht mij vele jaren later toen ik mijn onderwijzersdiploma behaalde. Ze had de advertentie met geslaagden in het Limburgs Dagblad gelezen en kwam zo maar spontaan bij mij op bezoek om me te feliciteren. Geweldig dat iemand na zoveel jaren nog de moeite neemt om een oud-leerling te feliciteren met het behaalde diploma.
Ik weet dat uw moeder jarenlang longproblemen heeft gehad. Toch is zij nog 93 jaar oud geworden. Helaas ben ik haar uit het oog verloren en ik hoop dat zij op haar oude dag nog veel van haar leven heeft kunnen genieten, ondanks haar ziekte.
Ik denk zo nu en dan nog met heel veel dankbaarheid aan haar. Zij was zeker een warm mens en ook de gedachten aan haar zorgen ervoor dat ik nog vaak met weemoed terug denk aan mijn jeugd in Meezenbroek.
Fijn dat zo’n innemende persoonlijkheid op mijn levenspad kwam.
Met vriendelijke groet,
Gerald Bouwels
Geachte redactie,
IK ben bezig met een biografisch artikel te schrijven over Henk Steenaert, de vader van Bob Steenaert, die het pand in de Laan van Hövell tot Westerflier 21 heeft laten bouwen. Zijn aanvullingen over de bouw van dit huis zijn zeer interessant en aanvullend voor mijn verhaal. Ik zou graag in contact komen met Bob Steenaert, die in Landgraaf zou wonen. Misschien kunt u hem laten weten dat ik graag met wil praten over mijn artikel over zijn vader. Bij voorbaat van harte dank. Groeten. Harry Strijkers. tel. 06.8397.4008. Zie ook mijn e-mailadres.