In 1897 kwamen een aantal jonge mannen van turnvereniging “Kracht en Vlugheid” van Ghen Heij op het idee en voerden het ook uit om een carnavalsvereniging op te richten.
In de aanloop van Carnaval blikken wij met de Bokkeriejesj – dé carnavalsverening uit Heerlerheide – uitvoerig terug naar de historie van de vereniging.
Dit verhaal bestaat uit 4 hoofdstukken:
– Deel 1: De Bokkeriejesj van Groeët Ghen Heij
– Deel 2: De Bokkeriejesj in de na-oorlogse tijd: 1953 – 1975
– Deel 3: De Bokkeriejesj in volle bloei: 1975 – 1986
– Deel 4: Een nieuw tijdperk voor de Bokkeriejesj: 1986 – 2010
Deze mannen waren vaak genoeg met hun handelskarretjes en zelfs te voet over de oostelijke landsgrens getrokken om alles te weten te komen van een georganiseerde carnavalsviering zoals die ook al vele jaren in het naburige Rheinland plaatsvond en in de “Hochburg Keulen” in het bijzonder.
Tot de initiatiefnemers behoorden: Martin Peelman, Joepke Spijkers, Arthur Voncken en Ernest Voncken. De naam van de Bokkeriejesj is ontleend aan de evenzo beroemde en beruchte Bokkeriejers benden die in deze contreien in de 18e en 19e eeuw hebben huisgehouden en rondgezworven, uiteraard hebben de Bokkeriejesj van nu alleen de naam maar humoristisch benut en kunnen zij zeker niet geassocieerd worden met de roversbenden van toen. Wie uiteindelijk van de toenmalige oprichters de bedenker van die naam is geweest is helaas nooit achterhaald kunnen worden.Het wapen van de Bokkeriejesj symboliseert wel een vliegende geitenbok met daarop een berijder (bokkenrijder) met een brandende toorts, kaplaarzen en een cape.
In het begin van 1897 wilde het nog niet zo goed vlotten, zodat de vereniging uiteindelijk pas in 1898 begon te bestaan. Voorzitter Kohnen vormde uit zijn pittige vereniging een Raad van Elf. In die Raad van Elf zaten de volgende bestuursleden: Pierre Kohnen, wethouder Alfons v.d. Velden, Marteng Palmen, Mahn Heuts, Leonaad Ubachs, Niek Bemelmans en Géne v.d.Velden. “Der Niek” Bemelmans, was de eerste echte Opperbok, hij was namelijk verantwoordelijk voor de eerste carnavalsoptocht van Groeët Ghen Heij.
Niek Bemelmans controleerde op zeer originele, haast militaire wijze de optocht als een veldheer gezeten te paard. Hij had dit paard geleend van zijn vriend Marteng Palmen. Marteng Palmen maakte in diezelfde optocht deel uit van de Prinsengarde, die op de wagen van Prins Arthur I Voncken was gezeten. Voorop in de optocht liep Thies Kessels als een soort hofnar om alles vrolijk (lüstig) te maken. De garde bestond uit enkel “toerners” (turners), gestoken in het officieel tenue van de turnvereniging. Het comité maakte de optocht mee in een tweetal fraaie “koetsjes”. Prins Arthur I – hij was aangekondigd als de eerste Prins carnaval in Nederland – was gezeten op een hoge wagen, zó hoog dat hij er alleen op kon komen via een ladder die op een dakraam was gelegd. De prinsenwagen, getrokken door een paard, was opgetuigd met dennen, rozenpapier en vaantjes en hoog boven alles uit torende Prins Arthur I gezeten op een zetel.
Die eerste optocht was er meteen een van grote omvang. Een advertentie uit die dagen in de krant somde de volgende groepen op: Der Stiekbol, Fotografie, Amerikaanse Barbierwinkels, Oude en Nieuwe Tijd, Electriciteit en Telegrafie, De Duiventelers, Eine fremde Wirtschaft, Glück Auf, Luftkonditors, Zigeuners en De Bollers. Volgens de overlevering zou nog een wagen met brikkebekkesch (bakstenen makers) zijn meegetrokken. Het schijnt in elk geval niet aan originele ideeën te hebben ontbroken. De schutterij van Ghen Heij “Bruderschaft von St.Cornelius” en de plaatselijke muziekverenigingen zorgden voor enorm tromgeroffel en veel muziek, de stemming op de eerste dag was uitbundig en zo is het altijd bij de Hedsjer optochten gebleven en ook omdat het publiek nog steeds met veel enthousiasme aan het algemeen schouwspel meedoet. Die stemming was er van meet af aan, hoewel het bij de eerste optocht Siberisch sneeuwde.Door het bestuur van het comité werd besloten, en men heeft woord gehouden, dat de opbrengst van de collecte, gehouden tijdens de optocht en van de na de optocht volgende toneelavond, bestemd zou zijn voor de bouw van de nieuwe kerk, hetgeen bij Pastoor Schmits uiteraard zeer in de smaak viel.
Niet alleen is vermeldenswaardig dat de optochtroutes in het verleden knap lang waren, maar een andere bijzonderheid is ook dat men grotendeels de route van de sacramentsprocessie aanhield. Met uitzondering van de oorlogsjaren, de watersnood in 1953 en de oorlog in Joegoslavië in 1992 heeft er op Heerlerheide altijd een optocht getrokken op de carnavalsmaandag, er waren vaak hele mooie en leuke en natuurlijk ook wel eens minder geslaagde bij.
In een ijskoude winter in 1928 kende het Hedsjer carnaval een ongekend hoogtepunt, toen stond de carnavalsviering onder het wakend oog van Prins Ernest I Voncken, zijn Adjudant was Wiel Mertens. Prinsen van naam uit die tijd waren Ernest Voncken 1928, Pierre Mertens 1929 en Niek Bemelmans 1930. Een van de bekendste carnavalschlagers uit die tijd was: “I Limburg likt e dörpke dat is de Hèëlehei”, tekst en muziek van H.Gielen. Andere schlagermakers waren de dorpsdichters Joseph Spijkers, Dominicus Reinaarts en Niek Bemelmans. Bewaard gebleven krantenknipsels uit “Limburg in Beeld” tonen enkele mooie foto’s uit de optocht van 1928.
Helaas waren twee wereldoorlogen en de crisisjaren er debet aan dat aan het begin van de 20e eeuw de carnavalsviering als een nachtkaars uitging. Met uitzondering van een korte periode in de twintiger jaren duurde het tot na de tweede wereldoorlog in 1948 voor er op Heerlerheide weer een Prins carnaval werd uitgeroepen. Het was Prins Jeu I Beaujean, zijn ouders hadden een hotelcafé-restaurant genaamd “Royal” aan de Ganzeweide, die de eerste naoorlogse Prins van Ghen Heij werd.
Het is aannemelijk dat de Bokkeriejesj om die reden vanaf toen tot in 1978 onafgebroken daar gehuisvest waren en dat vandaar ook de benaming “d’r bokkesjtal” ontstaan is. In d’r bokkesjtal werden maandelijks en meestal op zondagmorgen de vergaderingen door de Raad van Elf gehouden, maar er vonden ook andere festiviteiten plaats, men kwam rond de 11e november bij elkaar om de opening van het seizoen in te zetten en er werd meestal de prinsenreceptie gehouden.
In 1949 volgde er alweer een Prins waarvan de ouders niet alleen een café maar ook een transportbedrijf hadden namelijk niemand minder dan Sjef I Quaedvlieg. In 1950, als Prins Hub I Mulders Prins is verschijnt ook de eerste proclamatierede. Trots waren de Bokkeriejesj met hun prinsengarde een groep van 11 prachtig geklede jonge meisjes, op een oude foto zijn te zien; Els en Fienie Beaujean, Riekie Rosielle, An Friesen, Mia Mertens, Mia Körver, Gusta Voncken, Cecile Hermans, Leny Frolichs, Lies Erens en José Quinten. Mocht het dan de eerste 50 jaren van het bestaan van de vereniging vaak moeilijk geweest zijn en er ook best veel jaren geweest zijn waarin geen of nauwelijks carnaval gevierd is of kon worden, toch mag met bescheiden trots gezegd worden dat er vanaf 1948 tot heden onafgebroken op Ghen Heij een Prins carnaval is uitgeroepen, dat er carnaval gevierd is en dat er een optocht over Groeët Ghen Heij is getrokken.
Een van de tradities die tot op de dag van vandaag nog in stand gehouden wordt is dat de Prins vrijgezel dient te zijn. Het is ook in 1948 dat de Bokkeriejesj hun eigen lijflied krijgen, de inmiddels zo befaamd en bekend geworden “Prinsenmars”, geen orkest in de wijde omtrek dat de melodie niet kent en de muziekkorpsen die jaarlijks in de optocht meetrekken spelen hem meer dan eens. De muziek was van een toen bestaande melodie “Matroos ik hou van jou”, de tekst is geschreven door de bekende Heerlerheidenaar Sjir van Eeghem, de grootvader van de latere Prinsen Marcel II en zijn broer Jos I van Eeghem. Van de leden van Raad en van de Prins wordt zonder meer verwacht dat zij de tekst foutloos kunnen meezingen.
Lees verder:
– Deel 2: De Bokkeriejesj in de na-oorlogse tijd: 1953 – 1975
Lees ook:
– Deel 3: De Bokkeriejesj in volle bloei: 1975 – 1986
– Deel 4: Een nieuw tijdperk voor de Bokkeriejesj: 1986 – 2010
hub ,ich bin gruuetsch op dich. Good gedoan en mit schjass gekieeke noa dien verhoal uuever de karneval van groeet gen hei.
Diene volle neef en naamgenoot, Hubert.
Alaaf.
Hub dat heb je mooi gedaan !
Hub, geweldige informatie. Een rijkdom voor eenieder, nu en later. proficiat
Gildebroeder Hub,
Hub bedankt voor de verwijzing naar deze site, natuurlijk was mij al het een en ander bekent maar dit is een leuke kompakte voorstelling van de historie van onze Bokkeriejesj van Groeët Genheij.
Pap, een boeiend verhaal. Het brengt de geschiedenis voor mij tot leven. Niet alleen d’r Hubert is trots op je, maar ik ook.
Anita
Hub, Wat un interessante gesjiechte ! Zoe liert me nog uns get. Geweldige riesurtsj ! Nicht Els
Beste Hub
Wil je me nog eens een keer je e-mail adres doorgeven
ik ben het kwijt.
Dan zal ik je het een en ander schrijven over de jaren 1962 ,1963,1964, met foto`s
Ik had je dat al beloofd
hub geweldig ik hou er wel van om heel veel te weten over vruuger.
Oorlog in Joegoslavie in 1992 en daarom geen optocht?
In 1990 begon het al in Joegoslavie te rommelen maar dat had allemaal geen effect op het wel of niet doorgaan van carnavalsoptochten en dergelijke.
Het jaar dat er door politieke inmenging op de meeste plaatsen geen georganiseerde carnvalsactiviteiten plaatsvonden was 1991. Dat had met Joegoslavie niets te maken maar met de Golfoorlog, die in januari 1991 begonnen was nadat Irak in de zomer van 1990 Koeweit bezet had.
In Duitsland ging op last van hogerhand geen enkele officiele activiteit, zoals de bekende optochten op Rosemontag, door.