Op een bekende foto (aanwezig in het foto-archief van Rijckheyt) van het Emmaplein uit vroegere jaren zijn drie trams en een autobus te zien. De trams zijn van de LTM en de autobus zal ook wel van die maatschappij zijn, zal bij het zien van dat plaatje worden verondersteld. Maar niets is minder waar want het is een bus van de Gemeente Autobusdienst Heerlen, die heeft bestaan van 1923 tot 1940.
Tegenwoordig verzorgt Veolia het openbaar vervoer in Zuid-Limburg en Heerlen. Eerder was Hermes daarvoor verantwoordelijk en dáárvoor stond er VSL op de gele autobussen. Dat betekende Verenigd Streekvervoer Limburg. Het VSL was in 1978 ontstaan door een fusie tussen de NAO uit Roermond en de LTM uit Heerlen. Zestig-plussers zullen zich de bussen van de Limburgse Tramweg Maatschappij nog wel herinneren en oud-mijnwerkers weten waarschijnlijk ook nog dat die drie letters ook wel als “Lieveling Tot Morgen” werden uitgelegd. Zoals gezegd, de LTM heeft bestaan tot 1978 en tot 1950 reden er ook elektrische trams vanuit Heerlen naar Sittard/Brunssum en naar Kerkrade (zie het artikel over de trams in Heerlen). Hoewel de LTM al in 1921 was opgericht en er toen al elektrische trams naar de Staatsmijn Emma reden (deze lijn was van een ander bedrijf overgenomen), kwamen de eerste LTM-autobussen pas in de dertiger jaren naar Zuid-Limburg.
In de afleveringen 8/1988 en 9/1988 van De Autobuskroniek, het tijdschrift van de Autobus Documentatie Vereniging, zijn twee artikelen gepubliceerd die werden geschreven door J. Krijnen. Ik heb de heer Krijnen persoonlijk gekend en heb toestemming om van zijn artikelen gebruik te mogen maken. Zijn publicaties over de gemeentelijke autobusdienst van Heerlen geef ik hierbij verkort weer.
De opmars van de autobus
Zeg “Heerlen” en vrijwel iedereen zal dit onmiddellijk associëren met de Nederlandse steenkolenmijnbouw. En terecht, want Heerlen werd het centrum van de mijnindustrie en de “koel” heeft meer dan een halve eeuw het economische leven in Heerlen bepaald. Welke invloed de mijnbouw had op het bewonersaantal blijkt uit de volgende cijfers:
– 1900 ca. 6.000 inwoners
– 1910 ca. 12.100 inwoners
– 1920 ca. 32.200 inwoners
Van de twaalf kolenmijnen die Zuid-Limburg na 1900 gehad heeft, lagen er vier binnen de gemeentegrenzen van Heerlen (ON I, III, IV en de Staatsmijn Emma) en twee er net overheen ( de ON II in Schaesberg en de Staatsmijn Wilhelmina in Terwinselen).
Vanaf het einde van de 1e Wereldoorlog, toen de autobus aan haar opmars begon, zagen veel ondernemers daar wel brood in en startten een vervoerbedrijf. Zo ook in en rond Heerlen waar deze als paddenstoelen uit de grond verrezen. Dit liep, zoals ook elders in het land, danig uit de hand zodat halverwege de jaren twintig een landelijk vergunningenstelsel werd ingevoerd..