’s Morgens had ik de bus altijd rond de klok van 8 uur op de Schaesbergerweg in Kerkrade-west (toen nog Terwinsselen).
De bus was elke ochtend propvol, omdat toen nog weinig mensen een eigen auto hadden. Doordat er geen plaats meer was, heb ik vaak moeten staan. Op het station van Heerlen stapte ik uit en liep langs de Royal bioscoop via de Honigmansstraat zo de Schinkelstraat in. Hier lag het rekencentrum van de Staatsmijn.
In de hal van het kantoor had je, geloof ik, een garderobe. Links van de hal lag de grote ponskamer en rechts de receptie. Daarachter lag een zaaltje, waar “de grote computer” stond. Wat ik mij hiervan nog kan herinneren waren de grote kasten waarin grote banden draaiden.
De ponskamer
Maar terug naar de ponskamer, je ging hier achter je eigen ponsmachine zitten. Dat kon een machine zijn die de ponskaarten maakte of een machine die de gemaakte ponskaarten, controleerde. Zo’n ponskamer telde een dertigtal machines. Voorin de ponskamer stonden 2 bureaus. Eentje van de hoofdchef Dhr. Haan en zijn assistent-chef Dhr. Castellic. Daarbij stonden ook een paar tafels en rekken waar het werk lag dat nog geponst moest worden.
’s Morgens had je een kwartiertje pauze en ’s middags een uurtje pauze. Soms zaten we met een groepje bij een machine brood te eten en wat te vertellen. Of we gingen naar “De Witte boerderij” waar we met de paternoster naar boven gingen. Helemaal boven was namelijk de kantine waar je je brood kon opeten en bijvoorbeeld wat te drinken, een kop soep, een kroketje of een slaatje kon kopen. Dus alleen een kleinigheid, geen uitgebreide menu’s. We liepen ook wel eens met een collega naar en langs de autoweg . Langs het pad waren bankjes waar we onze boterhammen opaten.
Als het bijna 17.30 uur was, stond iedereen al klaar naast de machine. Zo gauw de wijzer half zes aangaf, stormde iedereen naar buiten.
Mijn oudste zus Annie heeft daar nog gewerkt. Ik herinner me haar oefenen op de reusachtige typemachines, omdat ze een bepaald aantal aanslagen moest halen (en dat waren er voor die tijd en dat middel veel). Ook moest ze haar stenodiploma halen of was dat al voor die tijd?. Ze vertelde over de computer, die wel een halve kamer besloeg (Volgens mij gaan die gegevens nu op een chipje) Dat was natuurlijk geen personal-
Het gebouw in Heerlen vond ik toen zeer markant (al kende ik het woord nog niet) Ik kan me niet herinneren, dat ze er met tegenzin werkte, dus de sfeer zal wel goed geweest zijn. En dat zal een hoop in ziekteverzuim gescheeld hebben (gokje…)
Heb daar een jaar gewerkt 1947 tot 1948 opde afdeling boekhouden, vrachten uit rekenen. Toen in militaire dienst en Indie tot 1950 en d aarna overgeplaatst naar Stm Wilhelmina afdeling “ondergronds bedrijfs bureau tot 1956. We moesten “schichten” uitrekenen. Jan
“Het feest begon al in de mijnen. Met een enorm aantal geschenken” (Leeuwarder Courant van 9-5-1952).
In de hal van het hoofdkantoor van de Staatsmijnen werd een levensgroot bronzen beeld van een mijnwerker geplaatst, vervaardigd door beeldhouwer Melis (https://rkd.nl/explore/artists/55106).
“Geschenken voor feestende mijnen. Mijnwerkersbeeld, ramen van Charles Eyck en groepsportret der directie” (De Tijd van 9-5-1952).
Zie ook het beeld “Koempel Sjeng” van de Belgische beeldhouwer Eduard Melis: http://sittard-geleen.nieuws.nl/nieuws/20140701/koempel-sjeng-terug-in-stadswinkel-gemeentehuis/
http://www.bidprentjesbank.nl/steenkoolmijn/mijn.htm
De uitbreiding van het hoofdbureau der Staatsmijnen te Heerlen”, door ir. A.E. Dinger, in “Bouwbedrijf & Openbare Werken”, 1940, Jaargang 17, nr. 1, blz. 1-8.
http://www.rijckheyt.nl/sites/rijckheyt/files/pdf/persoonsdocumentatie/Dinger,A.E.ir.pdf
“De uitbreiding van het Hoofdbureau der Staatsmijnen. Een modern kantoorpand” (Limburgsch Dagblad van 10-11-1938).
“Het oude Hoofdbureau der Staatsmijnen”, door Gemeentearchivaris Jo Jamar in het Limburgsch Dagblad van 17-12-1985 (met tekening). De architect was Rijksbouwmeester ir. D.E.C. Knuttel.
“De laatste restjes…” (Limburgsch Dagblad van 5-12-1985; met foto).
“DSM bleef Heerlen ondanks alles trouw” in het Limburgsch Dagblad van 23-11-1985.
“Prins Claus draait nieuw DSM open” en “Feest met Claus”, in het Limburgsch Dagblad van 27-11-1985. Het nieuwe Hoofdkantoor van DSM aan Het Overloon 1 in Heerlen is ontworpen door de architecten ir. Hans Buijzen en ir. Joost Parée van AGS aan de Geleenhof in Heerlen. Het Buro Ad Goosen aan de Stationstraat 4 in Tilburg heeft het interieur verzorgd. De fontein is ontworpen door beeldend kunstenaar Arthur Sproncken.
“Heerlense architecten tekenden nieuwbouw DSM. Een dorpsplein met zijstraten”, door Sante Brun, en “DSM en de kunst dicht bijeen in nieuwbouw”, door Theo Pasing, in het Limburgsch Dagblad van 23-11-1985.
“Slopershamer bedreigt industrieel erfgoed. Een aanval op de visuele herinnering van de Limburgers”, door Catharien Romijn in het Limburgsch Dagblad van 24-11-1990.
“Strateeg Hans van Liemt heeft concern kritisch leren kijken. Zelfstandig blijven DSM is niet het belangrijkste”, door Peter Bruijns in het Limburgsch Dagblad van 19-6-1993.
In het hoofdartikel staat een vaak gemaakte fout.
Honingmanstraat. De straat is vernoemd naar mijningenieur Honigmann.
Bedankt, we hebben een correctie doorgevoerd.
Prachtig gebouw. ik ben er twee keer geweest. Uitreiking houwers en daarna mijnmetersdiploma mij overhandigd door Hoofd ingenieur Drenth. Wat een verschil met de mijnzetels Staatsmijn Wilhelmina en Emma.
Je had het gevoel dat men op bezoek was bij het KONINKLIJK HUIS. Zover ik mij kan herinneren ponstypiste Stien Mol en mijn nicht Bep Pakbier. Mijnheer Paas was volgens mij van de postkamer en Boosten chauffeur.ik kn die namen alleen maar van horen zeggen. glück Auf, Wim nummer 300