Na bijna 52 jaar getrouwd te zijn, wordt het toch wel tijd om mijn huwelijksdag en wat daaraan vooraf ging voor mijn kinderen en hun kinderen op te schrijven.
Dit is het 7de en laatste deel van “Verhalen over Heerlen van Marie-Louise Verhelst-van Loo”
29 januari 1947, anderhalf jaar na het einde van de tweede wereldoorlog, om dan aan trouwen te denken, na zes jaar verloofd te zijn, dan moest je wel heel zeker van elkaar zijn. En een flinke portie moed moet ook niet ontbreken. Hoe kom je aan een woning, meubels, porselein, bestek, potten en pannen en linnengoed? Te koop zonder bonnen en vergunningen was absoluut niks. Wat er kwam was op de eerste plaats voor de mensen die stuk gebombardeerd waren in de oorlog. En zo hoorde het ook.
Maar toen kwam er een regeling, dat wie trouwde ook op een lijst kwam te staan. Ja, dat leek ons wel een oplossing van het probleem. Gewoon voor de wet trouwen. Voor ons katholieken hield dat niet in dat je getrouwd was, dat was je pas als het huwelijk in de kerk ingezegend was. Dat burgerlijk huwelijk is 21 februari 1946 voltrokken. Alles bleef zoals het was, maar we stonden op de lijst en dat maakte alles een beetje gemakkelijker.
De Staatsmijnen hadden een grote woonwijk die door de Duitsers aan het einde van de oorlog in hun zelfoverschatting voor Duitse ingenieurs en opzichters, die de Hollandse mijnen zouden komen beheren op de Heksenberg was gebouwd. Gelukkig is het zover nooit gekomen. Daar hebben die dappere Amerikaanse, Canadese en Engelse soldaten op tijd een stokje voor gestoken. Goddank.
Maar nu terug naar het verhaal van mijn huwelijksdag. We kregen een halve woning toegewezen op de Heksenberg en een beetje inboedel was met veel moeite bijeen gekomen. Toen werd de trouwdatum vastgesteld. In het wit trouwen, met alles erop en eraan leek me niet te verwezenlijken. Dat moest ik maar vergeten. Maar ik had buiten pap gerekend. Veertien dagen voor de vastgestelde datum begon mijn vader heel erg te huilen. Ik verschoot en zei: Pap ik ga wel trouwen maar ik blijf toch je kind. De bus rijdt elke dag naar Heerlen en geloof maar dat ik een vaste klant wordt. Nee zei pap toen, dat is het niet. Maar wat dan wel pap? En in tranen zei hij toen: ik had drie meisjes, een heb ik moeten afgeven, een moest trouwen en nou wil jij niet in het wit trouwen, daar had ik me zo op verheugd. Ik zou zo trots op je zijn geweest.
Eerst was ik met stomheid geslagen, maar toen zei ik heel kordaat: pap, ik trouw in het wit, met bruidsmeisjes en alles erop en eraan. En dan rijden we in een koets naar de kerk, die stampvol zal zijn omdat je dochter trouwt met Giel, in frak en hoge hoed. Wat zullen ze allemaal ogen opzetten. En jij mag trots zijn pap, dat beloof ik je. Mam zat vol liefde naar dat tafereel te kijken en toen zei ze: laten we morgen maar gauw beginnen te zorgen, want het wordt kort dag. Maar nu gaan we gauw slapen, met een gerust hart en geen zorgen meer, alles komt goed. En ja hoor, het kwam allemaal goed.
De koudste dag in honderd jaar
29 januari 1947, de koudste dag in honderd jaar, werd ik ’s morgens om half zeven door tante Lieske uit bed gehaald. Ze had die dag de taak als kleedster van de bruid gekregen waar ze buitengewoon geschikt voor bleek te zijn.
Maar toen het zover was dat ik mijn bruidskleed aanhad, bleek ik in die drukke veertien dagen zoveel afgevallen dat het minstens een maat te groot was. En nu dan, dachten we, dat is geen gezicht. En nu moeten jullie niet lachen, maar de oplossing bracht onze Gène. Een week van te voren was namelijk een borstrok van Jägerwol in de verkeerde wasmand terecht gekomen en was in de wasserij veel te heet gewassen. Nou en toen was het precies mijn maat. Vanwege de erge kou kwam dat goed uit, dus kwam die borstrok over mijn met veel moeite verkregen sjieke lingerie en ….het kleed paste. Wat een opluchting. Onderhand was het acht uur geworden en de kapster en de modiste waren gearriveerd. Dat die goed werk geleverd hebben, ziet men het beste op de trouwfoto’s. Toen ik helemaal klaar was, mocht Giel binnenkomen.
Nou, hoe prachtig hij er uitzag is ook op de foto’s te zien, schitterend! Daar stond hij met een prachtig boeket in zijn handen. Een beetje verlegen met al die vrouwen om me heen zei hij: Oh, wat ben je mooi! Toen dacht ik, precies als mam, ja, het komt allemaal goed.
Naar de kerk
Om kwart over tien stond de koets voor de deur, de H. Mis met de inzegening begon om half elf. De kerk was prachtig versierd. In het middenpad lag een kostbare loper en elke pilaar was met bloemen versierd. Nu kan ik daar wel over opscheppen, maar daar had ik nu werkelijk buitengewoon mee geboft. Direct na onze mis, om half twaalf, trouwde Narda Schunck en we kenden elkaar goed. Ze had me op tijd gewaarschuwd dat wij daarvoor niet hoefden te zorgen, want dat deed de fa. Schunck allemaal. En die hadden zich niet laten kennen, het was in een woord gezegd, af. Als ik er nog aan terugdenk dan was die ceremonie in de kerk een mooie droom, ik voelde me zorgeloos gelukkig met die grote lieve familie om me heen. Fieny en Aline leken wel prinsesjes, in hun lange roze kleedjes en droegen mijn lange sluier alsof het hun dagelijks werk was. Tante Lieske had ze goed geïnstrueerd.
Knops, de organist in vaste dienst, speelde “daar komt de bruid” bij het binnenkomen en alle kerkgangers draaiden hun hoofd als op commando naar achteren, half Heerlen was er ondanks de kou.
Het groot dameskoor zong de mis en onder de consecratie de zusjes Stolman het Ave Verum en na de mis het Ave Maria van Gounod, zo mooi, om rillingen van te krijgen. Waar hadden we dat allemaal aan verdiend.
Vanuit de kerk gingen we rechtstreeks naar Jeanny Cohnen voor de foto’s. En dan terug naar mijn oudershuis. Wat een ontvangst. Maar ik keek uit naar pap. Daar stond hij, trots en gelukkig. Hij pakte me in zijn armen en zei alleen maar “kind, kind” en hij huilde en wilde me niet meer loslaten, heel lang. Mam zag dat tafereel aan en zei alleen maar: is het zo goed, pap? Ze was gelukkig dat we paps grote wens toch hadden kunnen volbrengen. En wat was ik gelukkig met zulke ouders. Toen alle gelukwensen en emoties achter de rug waren gingen we aan tafel voor een lichte lunch. Wat een gekakel, als in een kippenren in de vroege ochtend. Af en toe ving ik het op; wat was de kerk mooi versierd en wat was het vol en wat hebben ze mooi gezongen. En die was er, en die en heb je die ook gezien? Maar iedereen genoot en deelde mee in ons geluk.
Om twee uur reden de taxi’s van Wijsbek voor, die pap voor de hele dag had gehuurd. Die brachten iedereen naar het café van Paula en Ruud want daar werd het feest verder gevierd. Diner en koffietafel zoals het op de menukaarten te lezen is. Honderdtien genodigden zaten aan de in hoefijzervorm opgestelde tafels. En dat het hun smaakte mogen jullie op mijn woord geloven. Onze Jacques was ceremoniemeester en verzorgde de optredens tussen de verschillende gangen in. Jan Valkenburg was met “uitbroeden van het onbekende ei”, dat in Budel gezongen was, de absolute koploper.
Dat was mijn huwelijksdag, vol stijl, emoties en plezier.
Wilt u dit verhaal in het origineel, het Heerlens lezen?
Laat dit dan even weten d.m.v. een e-mail naar:lgjvanloo@planet.nl. Dan sturen wij u het origineel toe.
Ik, Anneke Hoekstra-van Loo, een nichtje van Marie-Louise kan hier nog aan toevoegen dat ik op mijn trouwdag 16 jaar later op de toen ook zeer koude dag , de dag voor de beruchte Elfstedentocht van 1963, op 17 januari dezelfde borstrok heb aangehad. Mijn tante kwam hem de avond voor onze trouwdag aanreiken. Zo heb ik de kerkdienst kunnen doorstaan zonder te bevriezen!
ik vond de stukjes erg leuk om te lezen en ze herinnerden mij aan mijn eigen oma. zij was ook altijd zo dankbaar voor de kleinere dingen uit het leven, dingen die wij van deze generatie als normaal beschouwen. het kan geen kwaad voor onze generatie om ook eens na te denken en wat meer blij te worden als we beseffen dat we gezond zijn, een dak boven het hoofd hebben, of gewoon een fijne mooie dag beleven met de mensen waarvan je houdt. ik vond het heel plezierige stukken om te lezen!
Wat schrok ik toen ik mijn oom en tante zag!
Van mijn zoon heb ik een mail gekregen over Heerlen.
Ik ben in Meezenbroek geboren in de Jan Steenstraat en Giel Verhelst is de jongste broer van mijn moeder. Mijn middelste zoon, die overreden is door een vrachtwagen, lijkt zelfs op Giel.
Toen ik trouwde in 1956 zijn ze het jaar er op naar Beverwijk gekomen in de zomer van 1957. Dat was een heel warme zomer en we zijn samen naar het strand van Wijk aan Zee gegaan. We woonden in een flat en daar hebben Giel en Mia en Luci en Tonnie gelogeerd. Toen we ,s morgens wakker werden, was Tonnie weg. We raakten in paniek maar dat was snel opgelost want Tonnie lag onder het luchtbed.
3 Weken later werd mijn oudste zoon geboren.
Ik zou graag contact willen hebben met mijn nichtjes. ik weet dat Tonnie in Niewegein woont of woonde en op 2 februari denk ik nog steeds aan Luci die dan jarig is.
Ik woon nu in Zutphen in de Rietbergstraat 90 [dicht bij de Ijssel]
Beste,
kan het zo zijn dat het bruidsmeisje Aline van Loo, de dochter was van Frans van Loo? In dat geval is ze mijn moeder. Ik zou dit graag willen weten, want dan heb ik nu mijn eerste foto van mijn moeder als kind…
Beste Christian. Het is inderdaad jouw moeder. Mijn moeder die dit verhaal heeft geschreven was de jongste zus van jouw opa Frans van Loo. Misschien zijn er nog meer foto’s van jouw moeder als kind. We hebben als familie van Loo een uitgebreid familie archief met ook veel foto’s. Mijn zus Lucy heeft al een mail gestuurd naar neef Léon die het familie archief beheert. Je kunt hem ook zelf mailen lgjvanloo at planet.nl
Succes ermee.
Beste Christian,
Het bruidsmeisje op de foto is inderdaad je moeder. Het andere bruidsmeisje is mijn zus Fieny van Loo.
Je moeder is dus mijn nichtje. Wat leuk dat je op dit verhaal reageert.
Omdat we een uitgebreide familiekroniek hebben weet ik van je bestaan.
Ik zou het heel leuk vinden om wat nader met je in contact te komen.
Dat zou bijvoorbeeld kunnen via de website http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl . Als je daar een mail naar toestuurt komt die bij mij binnen en kan ik die beantwoorden.
Met vriendelijke groet,
Léon van Loo