In Heerlen gaat iets groots gebeuren. Met steun van de gemeente en provincie gaat men het “vergeten” Romeinse badhuis in het Thermenmuseum grondig aanpakken. Op de planning staat naast de hoog nodige restauratie ook nieuw onderzoek naar het unieke monument. Het onderzoeksverleden van het badhuis is echt een verhaal apart.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de resten ontdekt en ging men al een week na de ontdekking aan de slag met de opgraving. De leiding had amateur-archeoloog en huisarts H.J. Beckers uit Beek, die destijds door heel Zuid-Limburg vindplaatsen opgroef. “Jongelui” uit Heerlen doen het graafwerk. Hierbij wordt niet bepaald stratigrafisch gewerkt. De jongens werden apart voor vondsten betaald, waarbij mooie vondsten een hoger bedrag opleverden. Het zal dus geen verbazing wekken dat die eerste opgravingscampagne vooral munten en terra sigillata heeft opgeleverd.
Zodra duidelijk is geworden dat het gaat een complete plattegrond van een Romeins badhuis, wordt A.E. van Giffen naar Heerlen gestuurd. Eind 1940 wordt hij aan de opgraving toegevoegd. Dit zeer tegen de zin van Beckers, die eigenlijk de leiding niet wil afstaan. Van Giffen op z’n beurt weigert onder leiding van Beckers te werken. Jeneson kan genieten van de bewaarde brieven waarin de nette heertjes elkaar de grond in boren en over alles wel iets te klagen hebben.
Van Giffen krijgt eind 1940 officieel de leiding en graaft het laatste stuk van het badhuis in 1941 op. Hij noteert zijn bevindingen in de tot nu toe enige publicatie in 1948 getiteld Thermen en castella te Heerlen-Coriovallum. Het is echter niet de enige opgraving aan het badhuis. De archeoloog Bogaers graaft direct rondom het complex delen van Romeins Coriovallum op tussen 1952 en 1957. Van zijn werk is weinig bekend, omdat hij zijn onderzoek nooit uitgewerkt en gepubliceerd heeft.
En hier wordt het interessant. In de afgelopen maanden heeft de onderzoeksgroep de documentatie van Bogaers weten te achterhalen. De archeoloog is na zijn werk in Heerlen vertrokken naar Nijmegen en het daar gevestigde projectbureau Auxilia bleek al zijn vondstenboekjes, tekeningen en rapporten te hebben. Het kantoor van Jeneson hangt vol met zijn veldtekeningen waarop rondom het badhuis vele tot nu toe onbekende archeologische resten te zien zijn. In tegenstelling tot Beckers werkte Bogaers wel stratigrafisch waardoor vondsten gekoppeld kunnen worden aan sporen en structuren. Zo kunnen de structuren nauwkeuriger gedateerd worden. En met de bijna 10.000 vondsten van Bogaers is dit veelbelovend. Nu al geven de houtbouwfases op de tekeningen van Bogaers nieuwe informatie over vroeg Romeins Heerlen in de tijd voor de steenbouw.
Hoe oud is het badhuis?
Een van de heetste hangijzers is de datering van het badhuis. Van Giffen dacht aan de eerste eeuw na Chr., onder keizer Claudius (40 – 54 na Chr.). Hij baseert dit op terra sigillata en munten. Bogaers daarentegen dateert het badhuis op het begin van de 2e eeuw, mede door de vondst van dakpannen met het stempel van het 30e legioen, dat vanaf 125 na Chr. in Romeins Xanten gelegerd was. Het nieuwe onderzoek zal moeten uitwijzen wie het bij het juiste eind had.
Lees meer over het badhuis
Niels Stoffels, hoofdredacteur Archeologie Nederland, interviewde Karen Jeneson over haar plannen met het badgebouw. Zij is de conservator van het Thermenmuseum. Je kunt het lezen in het uitgebreidere artikel dat hier te vinden is.
Leuk artikel!! Zeker omdat ik achttien jaar gewoond heb in de buurt van het terrein van het badhuis. Wij noemden het terrein altijd het Romeinse weitje. Eén naam mis ik in het artikel: de naam van onze stadsarchivaris van Hommerich. Was hij er niet bij betrokken?