Bron: Privécollectie Ton Otten

Mijn opa: Handelaar of smokkelaar? (1)

We schrijven het jaar 1836. Het is het geboortejaar van ene Johan Hendrik Smeets en van Paulus Logister. Uit de huwelijken van deze voorvaderen komen  twee kinderen voort: mijn Opa, Johan Hendrik Smeets, geboren op 18 augustus 1887 en mijn Oma, Rosalina Theresia Robroek, geboren op 30 augustus 1898.

Bron: Privécollectie Ton Otten
Bron: Privécollectie Ton Otten

Niemand kan in die tijd vermoeden dat de wereld twee wereldoorlogen te wachten staat. Nederland wordt in de eerste wereldoorlog veel ellende bespaard door zijn neutraliteit. Hoe anders zal dat in de tweede wereldoorlog zijn!

In het jonge gezin van Oma en Opa worden 14 (!) kinderen geboren, waarvan er 12 in leven blijven. Het zal duidelijk zijn dat alle zeilen moeten worden bijgezet om te voorzien in het levensonderhoud van zoveel gezinsleden. Aanvankelijk wonen ze met zijn allen in een kleine woning aan de rand van de Brunssumerheide. Hier begint opa met een lucratieve handel. Er is in die tijd veel behoefte aan transportmiddelen. Auto’s zijn voor veel mensen niet te betalen en er wordt veel gebruikt gemaakt van paarden. Maar ook die zijn niet voor iedereen betaalbaar. Opa weet dat de paarden in Duitsland aanzienlijk goedkoper zijn…

Bij nacht en nevel maakt hij via sluiproutes menige tocht over de grens; telkens brengt hij een paard mee naar zijn huis. Hij komt er achter dat de douaneambtenaren op de loer liggen maar zonder duidelijk bewijs geen actie mogen ondernemen. Om te voorkomen dat ze ’s nachts ongemerkt te dicht bij zijn huis komen laat hij om het huis een brede strook grind aanleggen zodat hij hoort als er iemand zijn huis nadert. Mijn moeder heeft me eens vertelt dat ze menig spannend nachtje doorbrachten als opa weer eens een ” zakenreisje ” naar Duitsland maakte. Angstig wachtte ze met oma totdat ze buiten op het grind geknars hoorden. En dan maar hopen dat het niet de douaneambtenaren waren…

Verhuizing
Na verloop van enige jaren vinden opa en oma dat hun huis toch wel wat aan de kleine kant is. Het gezin verhuist naar de Schaesbergerweg en koopt daar een ruime woning met een grote garage en een enorme opslagruimte dat door iedereen ” het lager wordt genoemd. Dat lager zou later een ideaal speelparadijs voor ons zijn. Hier lagen allerlei spullen opgeslagen. Afgedankt huisraad, de machines waar de flessen bier en limonade mee werden afgevuld, heel oude kranten vanuit de oorlogstijd, teveel om op te noemen. Boven de grote garage lagen de processiepaaltjes en de vlaggetjes van de parochie van Leenhof. Hier konden we prachtig mee spelen.

Bron: Privécollectie Ton Otten
Bron: Privécollectie Ton Otten

Vanuit het nieuwe pand wilde opa  zijn activiteiten uitbreiden. Het zijn echter moeilijke tijden voor een beginnende ondernemer. Maar opa is een ondernemend baasje. Hij besluit een transportbedrijfje te beginnen. Het is enorm zwaar werk want kranen op de vrachtwagens waren nog niet uitgevonden. Het laden van bv. een aantal kubieke meters zand gebeurt met de schop; dan het vervoer naar de plaats van bestemming alwaar de hele vracht weer met de schop moet worden gelost. Opa is een stevig kereltje, klein van stuk maar sterk als een os. Tot op de dag van vandaag herinner ik me nog zijn grote, brede en sterke handen, maatje kleine kolenschop. Een aantal van zijn nakomelingen is hier ook mee gezegend.

Wit-en zwartbrood soppen in het vet
Wat mij ook is bijgebleven is de enorme eetlust van opa. Vaak ging ik vanuit school in de middagpauze even bij oma op bezoek. Oma zat in een van de twee grote rieten stoelen die aan weerszijden van het grote kolenfornuis in de keuken stonden. In die keuken speelde zich het dagelijkse leven af. Vooral ’s winters was het hier enorm gezellig. Iedere bezoeker zat op een van de houten stoelen. Op de keukenkast stond de pendule gezellig te tikken. Op het fornuis stond een grote pot koffie vaak uren te pruttelen.

Opa was dan soms ook thuis om snel even ” iets ” te eten. Dat ” iets” was meestal een grote pan met uitgebakken spek. In het vet werden stukken wit-en zwartbrood gesopt. Voor onderweg maakte de oudste dochter, mijn tante Marie, die nog thuis woonde, een stapel boterhammen waar ik waarschijnlijk 4 dagen genoeg aan zou hebben.

Bron: Privécollectie Ton Otten
Bron: Privécollectie Ton Otten

Tussen de bedrijven door wordt voor Oma een winkel ingericht in koloniaalwaren, gevestigd aan de Schaesbergerweg nummer 132. Het is eigenlijk een “winkel van Sinkel “, want er is van alles te koop. Veel artikelen worden vlak over de grens in Duitsland ” gehaald “. De douane gebruikte hier waarschijnlijk een ander woord voor: SMOKKELEN. Opa had door zijn illegale praktijken blijkbaar nogal wat connecties want het bleef niet bij het smokkelen van borstels, elastiek zeep en andere huishoudelijke artikelen voor de winkel van oma.

Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit…
Lees hier deel twee van “Handelaar of smokkelaar”

Ton

Ton Otten is in 1946 op de Molenberg geboren. Na 6 jaar Broederschool heeft hij 4 jaren op de St.Henricusmulo gezeten. Daarna ben is Ton naar de Luchtmachtkaderschool in Arnhem gegaan waar hij na een opleiding van 27 maanden bevorderd werd tot sergeant. Na op diverse Nederlandse vliegvelden te zijn gelegerd heeft Ton de dienst na bijna 7 jaren verlaten. Het ABP werd in 1970 zijn nieuwe werkgever, eerst in Den Haag en in 1972 in Heerlen. Daar heeft hij tot 2002 gewerkt. Toen kwam Ton in de WAO. Sindsdien houdt hij zich bezig met het repareren van klokken en met het schrijven van korte verhalen en gedichten, het liefst in het "plat". Het schrijven voor "Heerlen Vertelt" ziet hij als een leuke mogelijkheid om een steentje bij te dragen aan het doorgeven van een stukje geschiedenis aan jong en oud.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.