Vrijwel iedereen kent de Vroedvrouwenschool van naam. Velen zijn er geboren. Maar voor een groot gedeelte was het ook een werkplek. Een plaats waar levenservaring opgedaan werd die mensen hun hele leven bij bleef. En bovenal hadden ze er samen een geweldig leuke tijd. De dames Weijers, Latten en Kerkhoffs behoren tot deze groep en deelde hun herinneringen met ons.
De aanleiding voor het stichten van een (om het met mooie woorden te noemen) Katholieke Kweekschool voor Vroedvrouwen te Heerlen, was eigenlijk de relatief hoge kindersterfte in de katholieke provincies Noord-Brabant en Limburg. Het was de bedoeling dat de school in Maastricht zou worden gevestigd. De gemeente Maastricht wilde echter geen financiële bijdrage leveren. Mgr. Savelberg (ook medestichter van het St. Jozefziekenhuis in Heerlen), en de gemeente Heerlen waren hier wel toe bereid.
De opleiding duurde aanvankelijk twee jaar en sinds 1920 drie jaar. De school werd gebouwd direct naast het St. Jozefziekenhuis aan de Akerstraat. “Ik heb daar een hele fijne tijd gehad tussen 1955 en 1962,” vertelt mevrouw Weijers. “Ik heb naast foto’s zelfs meubels als herinnering! Bij de reünie in1992 hadden ze nog een loterij gehouden daar heb ik nog een zilveren peper en zout vaatje gewonnen waar onder nog Wilhelminaschool staat.”
Mevrouw Weijers werkte er niet alleen met veel plezier. “Op die zelfde school heb ik mijn huidige man heb leren kennen! Hij woonde namelijk op de vroedvrouwenschool. Zijn ouders hebben daar 40 jaar gewoond. Mijn schoonvader werkte daar als chauffeur bij dokter Meuleman, de eerste geneesheer directeur. Daarna werkte hij in de machinekamer, tot zijn pensioen.” Verder weet mevrouw ook nog te vertellen dat er vaak met een zuurstof cylinder en al naar de coeveuse werd gerend wanneer het alarm ging. “We zaten toen nog in die Zweedse barakken.”
Mevrouw Latten werkte rond dezelfde tijd als mevrouw Weijers in de Vroedvrouwenschool.
“In die tijd werkte ik er op het laboratorium, dat toen gevestigd was in de kelder van het beddenhuis. Onze dienstkamer lag links boven de ingangspoort. Ik kijk er nog steeds naar, iedere keer dat ik er langs kom”, blikt zij haast weemoedig terug.
Ze heeft naar eigen zeggen weinig verhalen te vertellen, vooral veel losse herinneringen. “Zo herinner ik me bijvoorbeeld heel goed dat als wij op de verloskamer bloed moesten afnemen bij een patiënt, we altijd eerst moesten kloppen. Dan zette zr.Rulkens de deur op een kiertje open en dat we moesten wachten.”
“Waarop?”, was dan steevast de vraag. Er werd dan een groot laken over de patient heen gelegd zodat mevrouw Latten en anderen ook maar niets konden zien. En dan pas mocht er geprikt worden. “Oh, en één keer in de maand was sancta salaria”, herrinnert mevrouw Latten zich ook nog. “We moesten dan naar de administratie bij juffr. Savelkoul en die telde dan je salaris netjes voor je uit.”
Ook mevrouw Kerhoffs weet met haar herinneringen het verhaal rondom de Vroedvrouwenschool verder uit te breiden: “Wij, mijn vriendin en ik, waren te jong voor de verpleging en volgden één jaar de verpleeghulp opleiding op de Vroedvrouwenschool. We kwamen terecht bij moeder overste en kregen zuster Jerôme als chaperonne toegewezen. Die zuster volgde haar en haar vriendin op de voet. “Ze dook overal op waar wij haar niet verwachtten. Het was een doodgoede ziel, zij probeerde streng te zijn en ons op te voeden maar wij waren jong en weg van huis…”, verklaart mevrouw. Ze zegt zelfs door de heg te hebben gekropen als ze te laat binnen kwamen. “Tja, tien uur was ook wel erg vroeg als je na je dienst nog even enkele uurtjes naar de studentenclub wilde.”
“We waren met een leuke groep meiden en op ‘Lichtbaken’, waar wij onze kamer hadden, werd menig gezellig uurtje doorgebracht waar zelfs zuster Jerôme wel eens van de partij was als het al te gortig werd! In het schoolbos vonden we een gezonde uitlaatklep waar we heerlijk konden wandelen, zingen en gek doen…”
Je zou het bijna vergeten tussen al het plezier en de vrije tijd door, maar de dames hadden wel degelijk lessen te volgen. Zoals de staatsinrichting (van moeder overste) en verpleegkunde (van zuster Thecla, een medische missiezuster van de zusters van Imstenrade). Ze waren echter helemaal ondersteboven toen ze de babies op sterk water zagen. Na alle verhalen waren ze dan ook vast besloten: ze zouden naar Afrika gaan! Na twee maanden dienkeuken ging mevrouw Kerkhoffs naar de zuigelingenafdeling. “Geweldig was dat! Wat heb ik genoten om al die babies te mogen verzorgen en knuffelen. Zij waren er van pas geboren tot vier jaar.” De kinderen aldaar waren allemaal afgestaan door ongehuwde moeders. “Toen zij gedoopt werden was ik peettante van een meisje, genaamd Pascalle,” vertelt Kerkhoffs. “Als we weekend dienst hadden was het leuk als we een ‘doopje’ hadden, waarmee we een zakcentje konden verdienen.”
Al met al was het voor alle drie de dames een onvergetelijk tijd met heel veel indrukken.
Mevrouw Kerkhoffs schreef er zelfs het volgende gedicht over:
VROEDVROUWENSCHOOL
Wat waren wij idealistisch
na menige sessie met zr.Thecla
zagen ons al als missionaris
ergens in Afrika
Wat waren wij jong
na menig kindje op sterk water
zagen we een andere wereld
ergens in Afrika
Wat was het een mooi jaar
vol nieuwe indrukken
en honger naar avontuur
ergens in Afrika
Mijn dochter Monique is er geboren op 1 sept.1966
waar alles zeer goed was verzorgd en nu geniet ik alweer van m’n kleinkinderen.
Ik ben geboren op 13 Augustus 1939 op de Vroedvrouwenschool.en werkte er als electricien van 1960 tot 1961.
Mijn moeder Maria v. Vlodrop werkte er ook hoofdzakelijk in de kapel en het klooster.
Het was echt veel plezier om er te werken en vind het toch wel jammer dat mijn contakt met de mensen waar ik mee gewerkt heb verloren gingen.
Ik woonde in die tijd ook op de Corisbergweg.Ik hoop dat de mensen waar ik mee gewerkt heb dit ook zullen lezen