Het is nauwelijks voor te stellen dat het nog niet zo verschrikkelijk lang geleden is dat niet iedere huishouding over een eigen wasmachine beschikte. Pas zo’n tien jaar na de 2e Wereldoorlog kwam daar een beetje schot in. Voordien werd voor de huishoudelijke was een houten wastobbe gebruikt. Met behulp van een wasbord (een houten plank waarop een gegolfde metalen plaat bevestigd was) en verschillende soorten borstels werd het wasgoed stevig schoongeboend. Later kwam voor de wastobbe een zinken teil in de plaats. Maandag was meestal “wasdag”, waarvoor moeder de vrouw vrijwel hele dag in touw was. Met de “kookwas” werd de avond tevoren al begonnen. Een grote met water en wasgoed gevulde ketel werd dan op het kolenfornuis gezet zodat de volgende ochtend met warm water gewassen kon worden want in de meeste huizen kwam alleen koud water uit de kraan.
Huisgenoten merkten maar al te goed wat voor een dag het was vanwege de weeïge lucht die in huis hing. Na het wassen werd het drijfnatte goed uitgewrongen en soms door een wringer gehaald die op een bok naast de wastobbe of wasteil stond opgesteld. Sommige witte kledingstukken gingen nog door een bad waarin een zakje blauwsel hing en bepaalde delen van kleding werden gesteven met stijfsel. Bij droog weer werd het wasgoed vervolgens buiten aan de waslijn gehangen om te drogen. Maar als de wind verkeerd stond dan kon het wel eens gebeuren dat het schone wasgoed besmeurd werd met roet uit schoorsteenpijpen van o.a. de mijnen. Het moest dan opnieuw gewassen worden. Als het wasgoed droog was moest het nog versteld en gestreken worden.
(De volgorde zal niet helemaal juist zijn, denk ik, maar ik ben dan ook een man die vroeger (gelukkig) nooit de was heeft hoeven te doen.)
Ook toen vond men wassen geen prettig werk en zij die het konden betalen deden dan ook de wasch de deur uit. (Ik schrijf dat cursief in een oude spelling omdat het ook jarenlang een reclameslogan was.) Sommigen besteedden dat karwei uit aan “waschvrouwen”, vaak vrouwen van laagbetaalde arbeiders die wel een extra centje konden gebruiken, maar ook werden daarvoor speciale bedrijven opgericht. In sommige delen van ons land, zoals de Veluwe en de Zaanstreek, werden onrendabele papierfabriekjes omgebouwd tot wasserijen.
Maar ook in de zuidelijke Nederlanden kwamen ze van de grond zoals de Eerste Heerlensche Stoomwasscherij in Welten. Naast het pand Weltertuijnstraat 43 was de inrit naar dit bedrijf, opgericht door H.J. van Dinther.
Lagen de Veluwse wasserijen meestal aan een beek vanwege de oorspronkelijke bestemming als papiermolen (voor de aandrijving van het molenrad en voor het productieproces), nadat de stoommachine haar intrede voor de verwarming en aandrijving had gedaan was men niet meer afhankelijk van een beekloop. De wasserij in Welten lag niet aan een beek en al helemaal niet aan de Geleenbeek. Hoe het bedrijf aan water kwam heb ik niet kunnen achterhalen; mogelijk had de firma de beschikking over een eigen bron. Ik herinner mij dat het wasgoed voor particulieren met een elektrisch aangedreven donkerblauwe 4-wielige bestelwagen van het Engelse merk Brush van en naar de klanten in Heerlen werd gehaald/gebracht. Soms lag het bedrijf een week stil vanwege een verplichte vakantie voor het personeel, zo las ik in sommige kranten (in een digitaal archief). Wanneer de Eerste Heerlense Stoomwasserij werd gesloten weet ik niet, in de jaren zeventig was het bedrijf nog actief.
En nu? Iedere huishouding beschikt wel over een volautomatisch werkende wasmachine met soms een eraan gekoppelde droogtrommel. Strijken hoeft lang niet altijd meer en kleding verstellen en herstellen doen we ook bijna niet meer. Overigens was er vroeger ook kleding die niet gestreken hoefde te worden, herinnert u zich nog No Iron-overhemden? Die waren van nylon en glansden nogal. Als je zo’n overhemd uittrok, dan knetterde het.
leuk artikel hoor. Heel herkenbaar. Bij ons thuis hadden we al wel een wasmachine. Zo’n groot houten geval met een knots van een electromotor eronder. Binnenin zat een element met drie grote houten armen die ronddraaiden. De was met het hete sop uit de wasketel werd erin gedaan en draaien maar. Als de was schoon was werd ze uit de machine gehaald, een paar keer nagespoeld en dan door de wringer gehaald. Daarna buiten opgehangen of op een grasveld gelegd om te bleken. Dat grasveld noemde men ook wel “de bleek”. In elke wijk had je wel zo’n plekje om te bleken. Achter de roemer visscherstraat op molenberg was zo’n bleek. Er stond ook een zg. Antennemast. Dat was een hoge stalen mast waarvandaan koperen antennedraden naar elk huis in onze buurt gingen voor een “goede” radioontvangst. Kleine wasjes deed mijn moeder in een teiltje. Ze maakte daarbij gebruik van een zg. “klopper”, een houder van metaaldraad aan een steel die gevuld werd met zeepresten. Hiermee werd in de teil sop gemaakt. Ook werd er gebruik gemaakt van een zg. Wasstamper. Dat was een metalen geval aan een houten steel. Binnenin zat een verend gedeelte met gaten waarmee sop werd opgeschuimd en de was werd mishandeld. Mijn vader was huisschilder en zijn overalls moesten met groene zeep en een harde borstel op het aanrecht worden schoongeboend. Al met al was de maandag voor de huisvrouwen geen dag om eens lekker te gaan zitten!
L.S.
ik heb zo’n metalen geval met verend deel, de zogenaamde Waschling.
Omdat ik meer dingen zonder stroom of energie verbruik van buitenaf wil doen leek me zo’n toestel wel een nuttig ding om te hebben en te gaan gebruiken.
Helaas weet ik niet precies hoe het toestel te gebruiken. Ik neem aan twee (specie)kuipen (45L), eentje voor waswater en eentje voor spelwater maar hoeveel water precies en hoe de stamper te bedienen (moet dat verend deel meedoen of is het een soort veiligheids systeem en moet je liever bewegen zonder dat het verend deel beweegt ??)
Wie weet het ?
Groetjes, Sander
,
Sander vul de kuipen met voldoende water
en zet de stamper op ’t wasgoed druk nu met twee handen de stamper
enkele keren op en neer, zo word je was schoon.
‘k Heb er vroeger de luierwas meegedaan, was leuk werk.
Gr Nellie
Onze eerste wasmachine was ook een houten kuip met zo’n element met drie draaiende houten armen.
Alleen werkte de aandrijving met handkracht. Bovenop de deksel zat een tandwielhuis met tandwielen. Door een houten kruk voor en achteruit te bewegen zorgden de tandwielen ervoor dat de armen in de kuip ronddraaiden. Als kleuter zat ik vaak op de deksel. Later kregen we een machine met electromotor die aangeslingerd moest worden.
In de wasserij in Welten heb ik nog een tijdje gerepeteerd met een “bandje” Vanuit het huis van een klasgenoot/vriend van me (Peter winkels), die tegenover de wasserij woonde en kennelijk connecties had, sleepten we drumstel en andere instrumenten naar de wasserij en later weer terug. Heb me nooit gerealiseerd, dat het een wasserij was (?) Teveel met naderende doorbraak bezig, denk ik.
Onze was werd in de garage bij oma en opa gedaan. Zij hadden een garage omdat opa Frederikx (jaja, met kx) kalkbranderijen had op Ubachsberg geloof ik. Daarom was er natuurlijk meer op te slaan. De wasmachine was een grote (houten?)tobbe, waarin zo’n reeds beschreven klopper met twee of drie armen draaide of moet ik zeggen sloeg :heen en terug. Ik herinner me de typische geur en dreun en het sop, dat soms tot aan de rand van de tobbe kwam en natuurlijk de “rook” de damp. Ik kon net met m’n neus over de rand. Mijn moeder waste meestal met een of meer zussen. Daarna ging het spul door de mangel en inderdaad op de bleek.
Toen de zus van mijn moeder (mijn tante dus) trouwde, mocht ik met mijn vriendinnetje Yvonne (van twee huizen verder) op wie ik 4-jarige stiekem verliefd was bruid en bruidsjonkertje zijn. De garage en de tuin waren uitbundig versierd, mijn vader was geloof ik ceremoniemeester, compleet met bel en ik genoot en heb daarna de feesten bij ons thuis naar die stemming proberen in te richten. volgens mij niet onverdienstelijk. Jong geleerd, is oud gedaan.
Dat wassen was wel zwaar, maar ook gezellig, want er werd druk bij gebabbeld. Kleine filosofische beschouwing: Het was zo zwaar, dat je er niet bij kon weglopen. Nu gaat de knop aan om vervolgens snel iets anders te doen, terug, was in de droger, weer iets anders, was opvouwen c.q. ophangen snel weer naar het andere werk, was opruimen. tussendoor moet natuurlijk e-mail gecheckt, ge-smst worden en het eten gemaakt. en het huiswerk van de kinderen gecontroleerd.
Meer of minder stress? Meer of minder beweging? Beter of slechter voor lichaam en geest?
Kleine wasjes gingen met “Ossegalzeep” of sunlight op het granieten aanrecht. Dan door de kleinere wringer, of van twee kanten uit ieder een andere kant op draaien. Kennelijk waren de weefsels nog niet zo kwetsbaar. En dan ophangen en maar wachten. Later was er de kleine wandelende centrifuge, daar moest je acghteraan lopen, zeker als het wasgoed niet goed verdeeld werd. Middelpunt en dan iets met kracht. Ik heb nog een wasbord in de schuur. Leuk om muziek te maken.
In Heerlen had je tegenover V&D het wat ik altijd foutief noemde “Trilbenzinebad” In feite stond er Tri/benzinebad, maar dat zei me niets. Een keer per week ging ik met mijn vriend Jos (zijn ouders waren “eigenaar” van die winkel ) achter in de golfplaten Citroën ( hoe heten ze ook weer?), naar Maastricht naar wasserij “De Lelie”. Zijn vader bracht de was weg en wij konden naar het Vrijthof om een friet met zure saus (maar dan in het Maastrichts besteld) te scoren. Daarna weer rammelend en stuiterend achterin terug naar Heerlen. Gordels waren er nog niet geloof ik, vandaar.
Gordels? Autogordels? Die bestonden toen nog helemaal niet! Ja, mijn moeder had ook een losse centrigufe in de keuken, zo’n kleine ronde machine. Die moest je inderdaad goed vullen, anders begon die te bonken en door de keuken te wandelen. Spannend!!
Bij ons thuis hadden we Wasscherij ‘Avanti’ uit Brunssum. Dus overal nummertjes in en 1 x keer in de week die waszak klaart zetten. Totdat we die wasmachine kregen zoals boven omschreven: houten tobbe met e-motor aandrijving incl. wringer (die je dan moest ‘afslaan’). Totdat mijn moeder opgewekt aan mijn vader (o.a. een doorgewinterde elekticien) meldde dat het water ‘zo prikkelde’. De rest van het verhaal laat zich raden.
Han
Zo’n golfplaten Citroën bestelwagen was van het type HY. Ze zijn nog niet allemaal doorgeroest want sommigen zijn tot snackwagen omgebouwd en ook schijnen enkele nog als camper dienst te doen.
In de jaren ’70/’80 heb ik 8 jaar gewerkt in de Eerste Heerlense Stoomwasserij. In mijn tijd draaide de stomerij door een leuk echtpaar, die naast de stomerij woonde. Als je in de stomerij was, hadden ze boven aan de trap een klein kantoortje. In het jaar 1982 werd de stomerij gesloten en werden we overgeplaatst naar stomerij Limburg Lin in Geleen,waar ik nog 2 jaar heb gewerkt. Het echtpaar is toen volgens mij geëmigreerd naar Benidorm in Spanje, waar ze een huisje hadden. Ik kan mij nog herinneren dat er een ongeluk was gebeurd in de stomerij, dat een meisje met de hand in de lakenpers terecht kwam tijdens het werken met de bazin en dat we de machine niet direct stop Gezet kregen. Vreselijk was dat. Voor de rest heb ik een prachtige tijd daar gehad en een hele leuke samenwerking en sfeer met collega’s.
Mijn ouders deden ook de ,,was de deur uit”. Eerste Heerlensche Stoomwasserij is me nieuw. Volgens mij hete de wasserij in Welten ,,Helderwit”. Wat ik me ook herinner en gruwelijk aan ergerde, waren de gele en blauwe rechthoekige controlestrookjes die er in geplakt werden. En wat me ook opviel was dat je er meestal slechter wasgoed voor terug kreeg, vooral nieuwe beddenlakens, onderbroeken en hemden. Bij het Limburgs Dagblad werkte op de financiële redactie een lijvig redacteur. Zijn extra grote onderbroek met zijn naam erin zat bij onze schone was. De onderbroek die hij kreeg was hem veel te klein. Kleine wasjes werden bij ons in de badkuip gedaan.
L.S.
Interessant om te lezen. Herken veel in het artikel en koester goede herinneringen aan de Eerste Heerlensche Stoomwasserij.
Als kleinzoon van opa en oma Net (Netty was de naam van oma van Dinther en gebruikte ik als onderscheid van mijn opa en oma Maria van vaders kant) en oudste zoon van dochter Riet van Dinther kwam ik er regelmatig. Mocht dan mee met de chauffeurs de was ophalen en bezorgen, tot in Roermond, in de wasserij helpen zoal bij de invoer van de mangel.
Ook maakte ik dan uitgebreide wandelingen met mijn opa en zijn honden. Hij was een interessante man: uitgetreden jezuïet, gemeenteambtenaar en werd met de wasserij een succesvolle ondernemer.